Gooi en Utrecht
Word vrijwilliger Doneer

Welverdiende COVID-medaille voor Stephan en Erica

Geplaatst op 08 februari 2021

Sinds oktober vervoeren Stephan van der Knoop (41) en Erica Geering (44) elke zaterdag coronapatiënten in district Utrecht. Samen hebben ze al vijftig diensten gedraaid: Stephan als chauffeur en Erica als bijrijder. Verdrietige ritten, maar ook veel mooie ritten. Voor hun inzet krijgen ze een COVID-medaille. Deze heeft Stephan al in huis en Erica krijgt haar medaille in mei.

Voor Stephan en Erica is het de normaalste zaak van de wereld: zich inzetten voor de medemens. Toch is de COVID-medaille voor hen erg bijzonder. “Het voelt als een blijk van waardering. Dat vind ik leuk”, zegt Stephan. Erica is het met Stephan eens. “Ondanks dat ik het gewoon vind dat ik dit werk doe, is het fijn dat je de waardering krijgt”, vertelt ze.

Stephan en Erica voor hun dienst.

Hoe het begon

Stephan is opgegroeid met het Rode Kruis: zijn moeder is al 35 jaar vrijwilliger. Het was dus geen verrassing dat ook Stephan vrijwilliger werd. Voor de coronatijd werkte de Rode Kruiser als magazijnbeheerder en hielp hij bij het inplannen van de hulpverlening. Ook reed Stephan op de Stichts Weidegebied-bus, een bus die momenteel voor COVID-vervoer wordt gebruikt. Hij zet zich nu ook graag in als ‘COVID-chauffeur’. In andere woorden: hij vervoert coronapatiënten. “Ik vind het leuk om te rijden en heb wat over voor de maatschappij”, geeft Stephan aan. Erica is sinds de coronacrisis vrijwilliger bij het Rode Kruis. Wel werkte ze al bij de Utrechtse reddingsbrigade. “Voor de reddingsbrigade liggen de evenementen stil, maar ik wilde graag iets voor de maatschappij blijven doen. Dit vind ik een mooi initiatief en dat steun ik graag”, vertelt Erica. De vrijwilliger beseft dat de druk op de gezondheidszorg ontzettend hoog is en vindt daarom fijn om die druk te verminderen.

Een goed duo

De vrijwilligers ontmoetten elkaar in oktober tijdens een van hun eerste diensten. Sindsdien doen Stephan en Erica alle diensten samen, want ze bleken direct een goed duo. “We voelen en vullen elkaar goed aan. Dat is binnen het Rode Kruis ook opgevallen”, vertelt Erica. Stephan beaamt dit. “Wij hebben goede communicatie met elkaar en dat voelt gewoon hartstikke goed”, zegt hij. Ze rijden één dienst in de week, op zaterdag van half acht ‘s ochtends tot half drie ’s middags. Dus zo’n zeven uur op een dag. Zo kunnen ze zich inzetten binnen de mogelijkheden van hun fulltimebaan, gezinsleven en sociale leven.

Per dienst varieert het aantal ritten: van één tot acht. Gedurende de ritten houden Stephan en Erica contact met elkaar, al is dat soms moeilijk door het tussenschot in de bus (red. veiligheidsscherm). Ook maken ze tijdens de ritten plezier, want humor is volgens Stephan en Erica heel belangrijk bij dit werk. “Ik heb één noodstop gemaakt met een mevrouw in een rolstoel”, vertelt hij. “Toen zei Erica lachend: ben je mij aan het uittesten of de rolstoel goed vastzat?”

Schrijnende situaties

Het werk is soms ook lastig en zwaar. Stephan en Erica hebben soms ritten waarbij de patiënten niet voorbereid waren. Dat vindt Erica het ergste om mee te maken. “Mensen die je meeneemt uit het ziekenhuis, zonder jas of schoenen”, vertelt ze. “Terwijl het echt koud is buiten.” Ook komen ze patiënten tegen die alles alleen moeten doen, omdat ze geen familie of achterban hebben waar zij terechtkunnen. “Vooral bij patiënten zonder achterwacht, vind ik het schrijnend”, zegt Erica. “Daar doen we het voor.”

Beide vrijwilligers vinden het ook confronterend om patiënten te vervoeren die een vergelijkbare leeftijd hebben als hun ouders. “Soms realiseer ik mij weleens als ik naar de geboortedatum kijk dat de patiënt een paar jaar jonger of ouder is dan mijn moeder of vader. Dat is wel pittig”, zegt Stephan. Erica bevestigt zijn woorden. “Dat je denkt: Potverdorie, kijk wat mijn ouders nog doen en hoe deze mensen erbij zitten”, zegt ze.

Mooie momenten

Gelukkig brengt het coronavervoer ook mooie momenten met zich mee. Patiënten maken het duo vaak aan het lachen. “Afgelopen week vervoerden we een meneer die we vaker vervoeren. Hij wilde zelf naar de bus lopen, maar hij viel bijna om voor de bus. Erica zette hem in de stoel. Toen ze zich omdraaide, gaf hij een vette knipoog naar mij van ‘ik ben het nu zat, ik ga nu zitten’. Ik moest keihard lachen. Dat zijn van die leuke dingen die je meemaakt”, vertelt Stephan.

Ook vinden ze het fijn om te zien dat patiënten herstellen. “Dialysepatiënten worden drie keer per week vervoerd, daardoor vervoeren we soms een aantal zaterdagen achter elkaar dezelfde patiënten”, zegt Erica. “Die zie je dan ook echt fysiek opknappen, heel cool.” Stephan knikt instemmend. Bovendien worden Erica en Stephan altijd bedankt door de patiënten. Dat doet ze goed. “Het is dankbaar werk. Mensen zijn blij dat je ze vervoert”, zegt Erica. “Mensen zijn blij dat je ze naar huis brengt.”

Elkaar even kwijt

Sommige ritten zijn onvergetelijk. Eén rit blijft Stephan en Erica altijd bij: de rit waarin ze elkaar kwijtraakten. Erica bracht een patiënt terug naar haar verzorgingstehuis, terwijl Stephan wachtte in de bus. Toen ze na zo’n veertig minuten nog niet terug was, ging Stephan haar zoeken. “Je weet niet wat er gebeurd is. Ze kon onderuit gegaan zijn”, zegt Stephan. “Je hebt totaal geen communicatie.” Erica vult hem aan. “Als bijrijder heb je geen telefoon bij je, want op het moment dat je met de patiënten in aanraking komt, ben je in principe besmet”, vertelt ze (red. na het ontsmetten van de bus en het weggooien van de besmette veiligheidskleding, kunnen bijrijders weer bij hun veilige niet besmette spullen). Gelukkig bleek Erica in orde.

Ritten bespreken

De vrijwilligers bespreken alle ritten uitvoerig. Dit doen zij tussen de ritten door, tijdens het schoonmaken van de bus en na de dienst met een bakje koffie op de Koningsweg (red. locatie Rode Kruis Utrecht). “Wat ging er goed en wat ging er niet goed. Wij zijn heel open tegen elkaar”, zegt Stephan. Ook worden ze na iedere dienst gebeld door het Rode Kruis-nabelteam dat nazorg verleent aan de chauffeurs en bijrijders. “Het is super fijn dat je samen kan praten”, vindt Erica. “Het nabelteam lost heel veel dingen op”, vult Stephan aan. “Eén van de eerste keren werd ik gebeld door mijn moeder, hoofd van het nabelteam. Toen zei ik: Je hoeft me toch niet te bellen, je ziet me zo meteen. Dat was wel grappig.” De vrijwilligers zijn echte kanjers; ze hebben hun COVID-medaille dubbel en dwars verdiend!

Tekst: Sabien van Gijsberts

Meest recente berichten