Het werken bij het Rode Kruis is Joce Jelsma-Woldring met de paplepel ingegoten. Haar moeder was ruim 55 jaar actief bij het Rode Kruis en nam onlangs afscheid. Al van jongs af aan was Joce bij het Rode Kruis betrokken en inmiddels is ze zelf ruim 25 jaar aan de slag.
Met de paplepel
“Als kind hebben we veel evenementen bezocht.” Joce zit al snel op ‘de praatstoel’ en vertelt enthousiast over haar jeugd. Ze kijkt met veel plezier terug op de evenementen die ze als kind samen met haar moeder en zussen bezocht. “Mijn moeder was dan bijvoorbeeld hulpverlener bij de motorcross. Wij gingen mee en zaten tijdens de cross langs de baan. Zodra mijn moeder hulp moest verlenen, gaf ze bij ons aan dat we op het stoeltje moesten blijven zitten tot dat ze weer terug was.”
Jaren later meldde zij zich samen met haar zussen en moeder aan voor een reanimatiecursus en nadien volgden er nog vele trainingen.
Zorgen met elkaar, voor elkaar!
Joce vindt het belangrijk om het met elkaar te doen, ongeacht welke positie je inneemt binnen of buiten het Rode Kruis. Samen wil je dat de hulpverlening tijdens een evenement goed verloopt. Joce denkt hier dan ook graag in mee. Als ze het ergens niet mee eens is dan zegt ze dat, maar altijd vanuit de gedachte dat je het samen goed wil doen. Zorgen met elkaar, voor elkaar!
In het hoogseizoen draait ze ongeveer twee evenementen per maand. Ze zit niet graag stil en wil graag iets betekenen cq zorgen voor anderen zonder dat hier iets tegenover staat. De dankbaarheid die dit oplevert dat geeft haar energie. Ook de gezelligheid binnen het team dat bestaat uit jong en oud zorgt ervoor dat ze nog steeds werkzaam is voor het Rode Kruis.
Herinneringen
In de loop van de jaren heeft Joce veel meegemaakt. Dit heeft de nodige tastbare en niet tastbare herinneringen opgeleverd. Vrolijke en verdrietige momenten waar ze het binnen het team vrijwilligers nog regelmatig over hebben.
Wat Joce onder andere is bij gebleven is de dienst bij de open dagen van de Luchtmacht in Leeuwarden. Al vroeg moest ze in Leeuwarden zijn in het Rode Kruis gebouw. Hier kregen zij de briefing, werden ze ingedeeld en werd er duidelijk gemaakt wat er van hen verwacht werd. Joce zet uiteen wat haar met name is bijgebleven: “Dat je samen een onderdeel bent van een grote organisatie. Je hoort erbij. Samen werken aan een gezamenlijk doel.”
Ook is de kleding in de loop van de jaren nogal veranderd. Zoals Joce het omschrijft van uniform naar “hobbezak” en nu prachtige professionele kleding. Ze vertelt dat een deel hiervan naar de toneelvereniging is gegaan, het andere is terug gestuurd naar Den Haag, maar van haar baret kon zij geen afscheid nemen. Zo heeft ze nog meer attributen, krantenknipsels, het oude verenigingsblad en ook een bord dat dateert van 1948. Op het bord staan verschillende hulpverleners handelingen. “Dat doen we tegenwoordig wel anders, alleen het snelverband aanleggen is nog hetzelfde” lacht ze.
Kater Kees
Zorg willen dragen voor een ander dat zit Joce écht in de genen. Op het eind van het interview loopt kater Kees binnen. “Het is een aanlopertje vertelt Joce. We hebben van alles geprobeerd om de eigenaar te vinden, maar dit is niet gelukt.” Ondertussen kijkt Kees gelukzalig rond. Kater Kees heeft dan ook een goed huis uitgezocht om binnen te stappen.