“We hebben ook gezongen en gedanst”, zegt Chantal Heutink, Adviseur Participatie & Activatie Opvang, en ze lacht hartelijk als wordt gevraagd hoe het uitstapje met de asielzoekers was. “Het was een onwaarschijnlijk leuk evenement. Eindelijk krijgen deze vluchtelingen een gezicht en zijn ze geen nummer.”
Asielzoekers zitten vast in een systeem met veel restricties en lange wachttijden. Om te mogen werken moeten zij eerst 6 maanden wachten en moet er vervolgens een tewerkstellingsvergunning worden aangevraagd door een potentiële werkgever. Dat verkleint hun kansen aanzienlijk. Dat is voor veel vluchtelingen moeilijk. Het is in de opvanglocatie lang wachten totdat ze eindelijk een verblijfsvergunning krijgen. Tot die tijd hebben ze weinig om handen.
Chantal: “Je ziet de bewoners in de opvang wegzakken. Elke dag is hetzelfde. Daarom hadden we iets bijzonders bedacht. Als vrijwilliger hand- en spandiensten verrichten bij het Rode Kruis tijdens de Dam tot Dam loop (16-17 september). De mannen die hebben geholpen hebben het enorm naar hun zin gehad. Ze hebben onder andere eten uitgeserveerd voor de Rode Kruis hulpverleners die het hardloopevenement altijd bijstaan en daarnaast hebben ze ook gezongen, gedanst en hardlopers aangemoedigd.”
Chantal trok in aanloop de kar om dit te realiseren, ondersteund door Rode Kruis collega’s, zoals CHV-er Arthur, woonbegeleidster Naomi en Anja en Patricia van vrijwilligersmanagement. Het uitzonderlijke tripje is zeker voor herhaling vatbaar. “Vluchtelingen leven op als ze als mens worden bejegend. Ik ben heel trots op de mannen met wie ik naar Zaandam ging. Zij waren ontzettend blij met het Rode Kruis T-shirt dat ze die dag droegen.”
De vluchtelingen waren uiterst enthousiast over hun tripje. Chantal: “Je ziet de mensen opleven. Dat is zo mooi om te zien. Daar gaat het om, dat mensen zich weer betekenisvol voelen en zich als mens gezien voelen met potentieel en talent. Als bewoner van een opvanglocatie heb jij zelf ook de verantwoordelijkheid om de regie te pakken over je eigen leven. We helpen ze alleen een beetje op weg.”