Zuid-Limburg
Word vrijwilliger Doneer

Geschiedenis van het Rode Kruis afdeling Maastricht, Meerssen en Mergelland

Geplaatst op 16 maart 2022

“De eerste vergadering gehouden in de kleine redoute zaal op den 5en Augustus 1870, des avonds ten 5uren had ten doel, om zich als Comité van het Roode Kruis te constitueeren.” Zo begonnen de notulen van de eerste vergadering van het Roode Kruis voor Maastricht en Omstreken op 5 augustus 1870. Deze allereerste bijeenkomst was in de Redoutezaal van de Bonbonnière aan het Onze Lieve Vrouweplein in Maastricht. Het huidige Rode Kruis gebouw aan de Cortenstraat werd pas vele jaren later door het Rode Kruis in gebruik genomen.

De veldslagen bij Magenta en Solferino in Italië in 1859 waarbij 40.000 gewonden onverzorgd achterbleven maakten veel indruk op Henri Dunant, die in 1864 het Internationale Rode Kruis oprichtte. Niet veel later, in 1867 werd het Nederlandse Rode Kruis opgericht.

Burgemeester Raat van Maastricht slaagde erin op 5 augustus 1870 circa 50 burgers bijeen te brengen, die op die dag besloten tot de oprichting van een afdeling Roode Kruis in Maastricht. Het eerste bestuur werd gevormd door burgemeester Raat als voorzitter, wethouder Pijls en de heren Winkelman, Schrijnemaekers, Verspyck en de arts Nijst.

In het begin was de vereniging Rode Kruis een nogal deftige club van heren. Vrouwen werden niet toegelaten. Eens per jaar was er een jaarvergadering, die er vooral uit bestond na te gaan welke burgers donatiegelden (en hoeveel) bij elkaar hadden gebracht voor het goede doel.

De achtereenvolgende burgemeesters van Maastricht, H. Raat (1870-1873), W.H. Pijls (1873-1903), P.C.H. Bauduin (1903-1910) en L.B.J. van Oppen (1910-1934) beschouwden het als een eer het voorzitterschap te bekleden, precies zoals dat in nationaal verband geschiedde door Prins Hendrik (1901-1934), Prinses Juliana (1934-1948), Prinses Margriet en thans als vice-voorzitter Zijne Hoogheid Prins Pieter-Christiaan van Oranje-Nassau, van Vollenhoven.

Vooral burgemeester Van Oppen heeft de activiteiten van het Rode Kruis bij het volk gebracht en gestimuleerd. Hij bevorderde de oprichting van afdelingen op andere plekken in Limburg. Verder kwamen er EHBO-cursussen, voorlichting over verbandmiddelen bij de Maastrichtse industrieën en de opleiding voor vervoer van mensen bij ziekentransport. Kortom: het Rode Kruis raakte steeds meer bij de bevolking bekend.

Ten tijde van WO 1

Onderstaande tekst wordt afgewisseld met passages uit notulen en jaarverslagen die gevonden zijn in het Regionaal Historisch Centrum Limburg.

In een door het bestuur gehouden spoedvergadering op donderdag 30 juli 1914 werd besloten over te gaan tot het inrichten van een noodhospitaal in de voormalige Augustijnenkerk te Maastricht. Het gemeentebestuur stelde dit gebouw ter beschikking.

Dank zij de medewerking, allerwegen ondervonden was het gebouw den 2 Augustus gereed om in gebruik genomen te worden. Dien dag, te 2 uren, werd het met eenige plechtigheid geopend, in tegenwoordigheid van een aantal leden van ons bestuur, met den voorzitter, dhr. Van Oppen, burgemeester, aan het hoofd den luitenant-kolonel, garnizoenscommandant alhier, een aantal geneesheeren uit deze gemeente waaronder dr. Broecx, die bij afwezigheid van dr. Weijnen, den leider der transportcolonne, deze was door zijn militairen dienst naar elders geroepen, als chef van de geneeskundigen dienst zoude optreden, alsmede andere belangstellenden.”

De vrijwillige transportcolonne, bestaande uit vrijwillige chauffeurs en verplegers en door particulieren gratis ter beschikking gestelde auto’s voor gewondenvervoer bleek van grote waarde. Op verzoek van een Duitse gezondheidsofficier die men in Eijsden aan de grens had ontmoet, reden de volgende dagen Rode Kruis auto’s naar Visé en Berneau om daar slecht verzorgde Duitse gewonden naar Maastricht over te brengen voor medische zorg.

“De eerste patienten werden den 4den augustus opgenomen. Het waren zieke militairen van het garnizoen Maastricht. Op 5 augustus en volgende dagen werden vreemde gewonde militairen Duitsche en Belgische aangebracht.”

Al op 6 augustus 1914 kwam de toenmalige voorzitter van het Nederlandse Roode Kruis, Z.K.H. Prins Hendrik, in Maastricht op bezoek. Hij wilde zich op de hoogte te stellen van de uitvoering van de vanuit Den Haag verstrekte opdracht om een noodhospitaal in te richten. De Prins uitte zijn grote tevredenheid over de resultaten die hij waarnam bij zijn bezoek. Notulen uit die tijd luidden: “Dat dit bezoek in de voor ons bestuur zoo moeilijke dagen zeer op prijs gesteld werd, behoeft geen betoog. Het was ons een ware voldoening, dat Z.K.H. hoogstdeszelfs tevredenheid over de verrichtingen van ons comité uitsprak.”

In het begin werd besloten, de zeer zwaar gewonden, die operatieve hulp nodig hadden naar het burgerlijk ziekenhuis Calvarienberg over te brengen. De minder zwaar gewonden werden opgenomen in de Augustijnenkerk. In Villa Maya en in het Ursulinenklooster en Retraitehuis te Eijsden kwamen de meer lichte gevallen terecht, terwijl het hospitaal aan de Breedestraat en de villa van dhr. Franquinet te Houthem de herstellenden zou herbergen. De praktijk leerde echter dat het niet altijd mogelijk was deze wijze van werken helemaal door te voeren.

“Met groote waardering zij vermeld, dat, toen de oorlog ontbrand was en zoo dicht bij de zuidgrens van ons vaderland woedde, ons comité talrijke aanbiedingen van particulieren en van anderen ontving, zoowel in als buiten de stad Maastricht, waaronder talrijke kloosterorden, om hunnen woningen en kloosters voor het verplegen van zieken en gewonden af te staan en als hopitaal in te richten.”

“Een groot aantal deze werd door het degelijksch bestuur van ons comite bezocht. Zou zulks noodig zoude zijn geweest, waren de meeste op uitstekende wijze als ziekenhuizen in te richten. Het bestuur maakte echter van deze aanbiedingen gebruik indien en voorzoover de behoefte zich deed gevoelen.”

  • In het archief zijn de volgende getekende contracten te vinden:
    Pensionaat Heilige Kruis gemeente Bunde op 13 december 1915
    Broeders van de Onbevlekte Ontvangenis aan de Brusselse straat op 13 december 1915
  • Villa Maya aan de St. Lambertuslaan 9 op 13 december 1915
    Kasteel Withuishof aan de Bergerstraat in Amby op 13 december 1915
  • Mariaschool te Eijsden op 13 december 1915
  • R.J.M.M.A. Graaf de Geloes kasteel te Eijsden op 14 november 1916
    Paters Jezuieten aan de Tongersestraat 53 op 28 maart 1917
  • Franciscanessenklooster aan de Capucijnenstraat 75 op 24 maart 1917
  • Klooster van het arme kind Jezus aan de Boschstraat 69 op 27 maart 1917
  • Franciscanenklooster aan de Tongersestraat 28 op 28 maart 1917
    Maastrichtsche Zinkwit Maatschappij op 1 mei 1917

In vrijwel alle contracten staat vermeld dat het Roode Kruis comité zorgde voor:

  • bedden en toebehoren
  • linnengoed en onderkleding
  • noodige gediplomeerde verplegend personeel en hulpkrachten
  • geneeskundige behandeling met geneesmiddelen en verbandstoffen

De eigenaren van de gebouwen moesten zorgen voor:

  • ruimtes met inhoud (stoelen, waschgelegenheid)
  • verwarming, verlichting en watervoorziening
  • eten (voedsel)
  • schoonmaak

Het ter beschikking stellen van hun eigendommen was niet geheel vrijblijvend. Men ontving van het Roode Kruis een vergoeding tussen de Fl 1,25 en FL 1,60 per gewonde per dag. Voor de zorg van officieren werd het dubbele betaald.

Ook begin 1915 werd Maastricht weer vereerd met Koninklijk bezoek: “Het is ons een zeer groot voorrecht, te kunnen vermelden, dat het H.M. de Koningin behaagd heeft, het bestuur van ons comité op 4 januari in het gouvernementsgebouw te Maastricht in plechtig gehoor te ontvangen. Het bestuur mocht met de grootste voldoening bij die gelegenheid van H.M. vernemen, dat H.M. met groote belangstelling de verrichtingen van ons comite in de afgeloopen maanden had gevolgd.”

Onnodig te vermelden dat het uitbreken van deze oorlog een enorme impact heeft gehad op de regio. Getuige deze zin in het jaarverslag van 1914: “Daarenboven werden door eenige artsen met hulp van verschillende dames alle vluchtelingen in de verschillende plaatsen ingeent, tot een getal van +- 15000.”
Het verslag dat in 1915 werd opgemaakt over de activiteiten van het Rode Kruis in Maastricht en omgeving, vermeldt de volgende cijfers. Als men ze optelt komt naar voren: in totaal werden tussen 2 augustus 1914 en de sluiting op 24 september 1915, 356 patiënten behandeld, voor het overgrote merendeel Duitse militairen. Het aantal verpleegdagen was 13.716. In Eijsden werden 25 Belgische burgers behandeld. Meestal betrof het schotwonden in ledematen of borst. 19 verzorgden overleden in Maastricht.

“Op zondagmiddag 14 februari 1916 ontvingen wij de telegrafische mededeling van het hoofdcomite, dat 20 Engelsche gewonde militairen, die uitgewisseld zouden worden en naar hun vaderland zouden terugkeren, de reis over Maastricht zouden maken. Tevens werd ons bestuur uitgenodigd voor versnaperingen enz. te willen zorgdragen, welke aan het station uit te reiken zouden zijn. Onmiddellijk togen wij aan het werk en brachten wij alles zooveel mogelijk in gereedheid zoodat met gerustheid konden afwachten. Den geheelen volgden dag verkeerde wij in de onzekerheid omtrent het uur van aankomst van den trein alsmede omtrent het aantal gewonden. Wij hadden reden aan te nemen dat het voornoemde getal overschreden zoude worden. Maandagavond vernamen wij inderdaad, dat niet 20 doch ongeveer 120 Engelsche militairen zouden aangebracht worden. Dank zij de zeer gewaardeerde hulp van eenige dames, was het ons mogelijk met alles gereed te zijn. Die blijkens nog later ontvangen berichten, dinsdagmorgen tegen half 4 uren te Maastricht zoude binnenloopen. Tegen 5 uren kwam de uit 37 wagens bestaande trein alhier aan. Aan de gewonden werden aangeboden pijpen, tabak, sigaretten, koffie, bouillon en andere versnaperingen. De bloemen werden evenmin vergeten. Een en ander was voorzien van linten met de Nederlandsche nationale kleuren. Eenige leden van het bestuur van ons comite en van ons hospitaal waren ter ontvangst aanwezig. Van officieele Engelsche zijde werd bericht ontvangen, dat de ontvangst zeer op prijs gesteld werd.”

En op 12 april 1916 nogmaals Koninklijk bezoek: “Ons comite genoot de hooge eer, dat een aantal zijner leden en een oud-lid uit handen van Z.K.H. den Prins der Nederlanden het Kruis van Verdiensten mochten ontvangen. Den daaraanvolgden dag woonde Z.K.H. eene oefening bij van onze transportcolonne bestaande in het uitladen aan het station Maastricht alsmede in het vervoeren vandaar naar ons hospitaal aan de Breedestraat, van ‘gewonde’ militairen, welke uit Valkenburg per ambulancetrein waren aangevoerd. Met belangstelling volgde Z.K.H. en de hem vergezellende personen gedurende eenige tijd deze oefening, welke ook naar het oordeel van den militairen geneeskundigen dienst, onder wiens opperleiding de oefening plaats had, een uitstekend verloop had.”

Meest recente berichten