Amsterdam-Amstelland
Word vrijwilliger Doneer

‘Alsof je samenwoont met een heel groot gezin’

Geplaatst op 16 juli 2024

In de opvang voor asielzoekers in Uithoorn zorgt locatiecoördinator Ruth Lanting ervoor dat de tijdelijke bewoners een veilige opvangplek hebben. Bovenal helpt zij nieuwkomers bij het, letterlijk en figuurlijk, de weg vinden in hun nieuwe omgeving.

Tekst: Annemiek Huijerman
Fotografie: Marriët Haverkamp

In een keurige buitenwijk in Uithoorn, tussen de rijtjeswoningen met tuinen voor en achter, ligt ’t Buurtnest. Het voormalige buurtcentrum is sinds 1 mei vorig jaar een opvanglocatie voor vluchtelingen. Het is halverwege de ochtend. De kinderen zijn nog op school. Uit de keuken komen etensgeuren. Daar zijn een paar bewoners alvast bezig lunch te maken.
Dertig mannen, vrouwen en kinderen, voornamelijk gezinnen, vinden hier in twaalf kamers met in totaal dertig bedden hun tijdelijke onderdak. Ze komen uit Syrië, Iran, Turkije, Palestina, Irak en Colombia. Veel mensen zijn na een korte aanmeldingsprocedure rechtstreeks uit Ter Apel gekomen, een enkeling komt van een andere noodopvang.
’t Buurtnest is best een prettige plek, vindt locatiecoördinator Ruth Lanting (39). Ze somt op: ‘Dit is een woonbuurt voor gezinnen, er zijn twee basisscholen, er is een speeltuin, en het winkelcentrum is vlakbij. Ook zijn er sportfaciliteiten en er is een Repair Café.’

WC-papier

Ruth Lanting heeft als primaire taak het organiseren van een waardige opvang. Daarvoor moeten allereerst de veiligheid en de basisvoorzieningen op orde zijn, ‘zeg maar genoeg wc-papier, schoonmaakmiddelen, een goede verdeling van de schoonmaaktaken – de ene dag heeft de ene helft van de bewoners daarin een eigen taak, de andere dag doet de andere helft het werk – en het gezamenlijk oplossen van eventuele conflicten.’
Ruth werkt samen met een collega-coördinator en twee woonbegeleiders. Een deel van de dag brengt ze achter de computer door voor administratieve zaken en heeft ze daarvoor contact met de gemeente, het COA en overige partners. Het Rode Kruis voert het beheer van de locatie uit in opdracht van het COA. Ruth: ‘Maar bijvoorbeeld een taxi bestellen omdat iemand naar een afspraak met de IND moet, doet het COA dan weer. Ook krijgen mensen wekelijks geld gestort op een pas, voor boodschappen. Als daarin iets spaak loopt, is dat iets voor het COA om op te lossen.’
Als locatiecoördinator is zij aanspreekpunt en beantwoordt ze vragen als: hoe reis je met het openbaar vervoer of hoe maak je een afspraak. Ook regelt ze zo nodig een medisch consult of bemiddelt daarbij; asielzoekers vallen onder een aparte gezondheidszorgregeling, (zie onderaan de tekst bij het kopje ‘medische zorg’).

Ruth Lanting: ‘Fijn is dat dit een kleine locatie is. Dat betekent dat we iets meer de tijd kunnen nemen om mensen te ondersteunen, of om het verhaal van mensen te horen: zoals hoe en waarom ze hier zijn beland. Of om te vragen: hoe gaat het met je?’ Er is ruimte om mensen te helpen hun plek te vinden in de Nederlandse samenleving, vervolgt Ruth. ‘Toen we hier begonnen hebben we meteen Nederlandse taallessen door vrijwilligers op locatie georganiseerd. Daarnaast is er een fonds beschikbaar om de kinderen te laten deelnemen aan een sportclub of andere activiteiten. Een van de meisjes heeft pianoles, een paar jongens zitten op voetballen.’ 

Verloskundige uit Iran

Aan de achterkant van het gebouw ligt een moestuin. ‘Dat is een projectje waarin we samen met onze bewoners aan de slag gaan. Ook zijn de binnenruimtes een beetje mooier en kleurrijker gemaakt. Mensen doen dat ook om iets om handen te hebben’, vertelt Ruth. Sommigen vinden bezigheden buitenshuis. Want Ruth en haar collega’s begeleiden mensen ook naar vrijwilligerswerk of ondersteunen ze administratief bij het vinden van een betaalde baan. Dat laatste gaat niet van een leien dakje. Ruth vertelt over een gediplomeerde en ervaren verloskundige uit Iran, die aan de slag wilde. ‘Het was een lastig traject om voor haar iets te vinden; haar diploma’s waren bijvoorbeeld ook een probleem. Maar na zo’n twaalf verschillende kraamzorg- en verloskundige praktijken te hebben benaderd, vonden we er eentje waar ze zeiden: zij kan bij ons heel erg van waarde zijn door mee te draaien met groepstrainingen voor zwangeren en hun partners. Dan kan ze thuis raken in de Nederlandse taal en de termen en in hoe het hier in Nederland gaat. Bovendien hebben we regelmatig vrouwen uit hetzelfde taalgebied en dan is het heel fijn dat iemand hun taal spreekt.’ 
Voorbeelden van andere mensen die vrijwilligerswerk doen heeft Ruth ook. ‘Een man uit Syrië, die daar een naai-atelier had, werkt in het Repair Café, een vrouw werkt op de kledingafdeling van de kringloopwinkel in de buurt en weer iemand anders is onlangs begonnen in een verzorgingstehuis, ook in de buurt. Zij is gastvrouw en schenkt koffie.’ 

Tekst gaat verder onder de foto.

Proces van lange adem 

Mensen, is de ervaring van Ruth, willen heel graag aan de slag, maar dat is wel vaak een proces van lange adem. ‘Bij het zoeken naar betaald werk kun je makkelijk in bureaucratische processen belanden. Een werkgever moet bereid zijn om allerlei extra administratieve handelingen te verrichten. Wij proberen daarbij te helpen maar je bent zo een paar maanden verder. Of je krijgt drie keer ‘nee’ te horen. Dan zie je wel hoe heftig het traject is dat mensen doormaken. Ze verlaten hun thuisland – en dat doen ze niet voor niets – en hebben vaak een lange reis achter de rug. Ze denken hier eindelijk veilig te zijn, en dan begint er nog eens een procedure die anderhalf jaar duurt. Mensen willen een toekomst, maar hun leven staat in de wachtstand, en ze leven op een klein oppervlak. Dat kan tot spanningen leiden.’  
‘Soms’, vervolgt ze, ‘voelt het een beetje alsof je samenwoont met een heel groot gezin. Dan heb je ook allerlei geregel. De een moet naar de tandarts, die heeft weer een afspraak met school over de voortgang van het kind, een ander zoekt naar de juiste route. Mensen hebben daar soms hulp bij nodig, maar in principe laten we ze zo veel mogelijk zelf doen en proberen we mensen zo snel mogelijk zelfstandig daarin te laten worden. 

Fietsen naar school

Het leuke aan dit werk is dat je dat proces meemaakt, van hoe mensen langzamerhand hun plek en hun weg vinden. Zo gaan sinds een maand of twee de kinderen met de fiets naar school. Daar gaat van alles aan vooraf: eerst gingen ze met de taxi, dan met de bus, totdat ze veilig alleen over straat konden gaan. Dan regel je fietsen en dan moeten zij, en ook hun ouders, leren fietsen. Voor ons zijn dat heel vanzelfsprekende dingen, maar dat zijn dus allemaal zaken waar je heel specifiek in moet investeren om mensen zover te krijgen.  
‘Onlangs hadden we een leuk moment. Ik fietste even mee met een meisje en haar tante naar een sportproefles. We kwamen langs een paar plekken waar ik net na hun aankomst met hen had gewandeld. Ik herinnerde me hoe we toen alleen met elkaar konden praten door iets aan te wijzen en dan het Nederlandse woord te zeggen: bloem, huis, etc. We zijn nu negen maanden en wat fietslessen verder en nu fietsen we, kletsend in een mix van Nederlands en Engels, naar de sportclub. Een andere vrouw ging diezelfde dag op sollicitatiegesprek, en dat in een cultuur die ze niet kent. Dan zie je ineens: hee, na een half jaar een nieuwe taal leren is iemand al zo ver dat zij zelf afspraken maakt. Dag voor dag zijn we aan het investeren, en dan zijn er ineens van die momenten: verhip, een halfjaar geleden kon ik nog niet eens met je praten en nu sta je vrijwilligerswerk te doen. Leuk toch?!’ 

Woonbegeleidster Marriët Haverkamp

‘Als woonbegeleider probeer je een thuisgevoel te creëren. Ik werk op de vloer. Mijn taken zijn: een luisterend oor bieden voor bewoners, mensen activeren, het gebouw verder pimpen of activiteiten met de kinderen doen. Als een soort verbinder probeer ik bewoners en mensen uit de buurt samen te brengen. Zoiets heeft tijd nodig. We betrekken geïnteresseerde buurtbewoners bij de gang van zaken in ’t Buurtnest, zodat buurtbewoners weten wie hun buren zijn. Om mensen met elkaar kennis te laten maken zijn we bijvoorbeeld met ‘onze’ kinderen langs de deuren gegaan met zelfgemaakte kijkdozen.
Als mensen in de moestuin willen werken, zorg ik voor zaden, potgrond en stenen. We hebben zonnebloemen geplant in de moestuin, tegen de omheining aan. Buurtbewoners lopen er langs, en op die manier kan er over en weer een gesprek ontstaan, en begrip voor nieuwkomers.’

‘Ik ben gewend om altijd te werken’ 

Mohammad (43) komt uit Syrië, en is kleermaker. Hij is hier met zijn 11-jarige zoon. Zijn vrouw en drie dochters wonen in Turkije. Hij is ruim tien maanden in Nederland. 
‘Elke dag ben ik om zes uur wakker. Dan ga ik joggen en fietsen op de hometrainer. Mijn dag bestaat uit boodschappen doen, eten klaarmaken, wassen, huishouden doen. Soms heb ik Nederlandse les. Ik heb een BSN-nummer aangevraagd, maar dat is niet gelukt. Ik ben zo gewend om altijd te werken, hier moet ik heel lang afwachten. Daardoor heb ik geen structuur en verveel ik me. Om de verveling te verdrijven ga ik af en toe kaarten, fietsen of ik doe wat vrijwilligerswerk in het Repair Café.’ 

‘Thuis kon ik als werkende man trots zijn’ 

Mehmet (37) komt uit Turkije, en is vorkheftruckchauffeur. Hij is hier met zijn dochtertje Farida (6). Zijn vrouw en vier kinderen wonen in Hatay, Turkije. Hij is 12 maanden in Nederland. Door een ongeluk in Turkije is hij gewond aan zijn linkerarm. 
‘Ik zorg voor mijn dochtertje. De rest van mijn gezin zit in het aardbevingsgebied, dat is geen veilige omgeving. Mijn dochtertje leert de taal heel snel en daar ben ik trots op. Ik ben ook dankbaar voor deze opvang, maar ik mis mijn gezin. Ik wil ze een toekomst hier kunnen bieden. Thuis werkte ik altijd en kon ik als man trots zijn. Maar nu kan ik niet werken in afwachting van mijn procedure. Ik sport af en toe, en kaart met andere mannen of kijk naar het nieuws op mijn telefoon. Het moeten wachten doet mij psychisch lijden. Ik vind het moeilijk om over mijn emoties te spreken, maar op mijn kamer huil ik soms.’ 

Met dank aan tolk Koerdisch-Turks Abed Al Haialy 

Medische zorg 

Asielzoekers hebben recht op medische zorg. Bijvoorbeeld een bezoek aan de huisarts, verloskundige of het ziekenhuis. Het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA) organiseert en financiert de zorg aan asielzoekers. Bijna elk asielzoekerscentrum (azc) of opvanglocatie heeft een gezondheidsdienst waar een huisarts spreekuur houdt. De arts werkt op sommige locaties samen met een praktijkverpleegkundige, deskundige voor geestelijke gezondheidszorg (ggz) of een praktijkassistent. De arts verwijst ook naar andere zorgverleners. Zoals een verloskundige of een medisch specialist. Een organisatie als GZA, voluit Gezondheidszorg Asielzoekers, biedt zorg aan asielzoekers.

Meest recente berichten