Bij het Rode Kruis in Amsterdam-Amstelland zetten 550 vrijwilligers zich in voor mensen in nood. Sommige vrijwilligers zijn al tientallen jaren betrokken bij het Rode Kruis en hebben veel verschillende functies bekleed, waaronder Hanneke Emmerik. Zij is als 13-jarige begonnen bij het Jeugd Rode Kruis en is 50 jaar later nog steeds een betrokken vrijwilliger. Ze heeft veel verschillende rollen binnen het Rode Kruis vervuld, van activiteitenbegeleider tot lid van het jeugdbestuur. Op dit moment ligt haar focus vooral op het geven van voorlichting, o.a. aan kwetsbare groepen, over veiligheid in en om het huis. We spraken Hanneke over haar vrijwilligerswerk en haar motivatie om zich al zo lang in te zetten voor het Rode Kruis.
Hoe ben je ooit bij het Rode Kruis terechtgekomen?
“In 1975, ik zat toen in de brugklas van de middelbare school en was 13 jaar, ben ik via een vriendinnetje bij het Jeugd Rode Kruis in Amsterdam terecht gekomen. Ik kende het Rode Kruis niet echt. Ik had de vrijwilligers die sociale activiteiten organiseerden wel eens zien zitten, als ik met mijn vader naar de bloedbank op de Rapenburgerstraat ging. Of ik zag vrijwilligers, toen nog in colonnepak, onderweg naar een inzet.
In die tijd kon je al vanaf je 12e jaar vrijwilliger worden bij het Rode Kruis. Mijn vriendinnetje hielp in het weekend bij de crèche van het toenmalige Emma Kinderziekenhuis (EKZ) in de Spinozastraat. De crèche werd in het weekend door vrijwilligers van het Rode Kruis gerund en was voor kinderen waarvan een broertje of zusje in het ziekenhuis lag. Vanwege infectiegevaar mochten die kinderen niet mee naar de kinderafdeling van het ziekenhuis. Door de crèche konden ouders in het weekend toch onbezorgd bij hun zieke kind op bezoek. Ze kwamen van heinde en ver naar Amsterdam. Nadat ik een keertje had meegeholpen bij de crèche had ik het Rode Kruis virus te pakken en voelde ik dat ik betrokken wilde blijven. Het was fijn om te doen. We organiseerden leuke activiteiten en gaven de kinderen aandacht en deden dat met een gezellige groep vrijwilligers.
Er waren meer sociale projecten die je vanuit het Jeugd Rode Kruis kon doen. Zo organiseerden we spelletjesmiddagen in verzorgingshuis Patrimonium en ontlastten we de zorgmedewerkers in verpleeghuis Tabitha. We gingen zwemmen met meervoudig gehandicapte kinderen in dagverblijf Omega en hielpen we met klussen bij ouderen. Er waren clubavonden en we maakten een eigen nieuwskrantje. Al jong volgde ik jeugd EHBO-cursussen en hielp bijvoorbeeld bij rampenoefeningen waar ik dan slachtoffer speelde. Dat was ontzettend leuk. Ik herinner me een oefening op het circuit van Zandvoort, waar ik een hysterisch slachtoffer mocht zijn en alle hulpverleners in de weg mocht lopen.”
Je hebt in al die jaren veel verschillende vrijwilligerswerkzaamheden gedaan.
“Ik heb uiteenlopende dingen gedaan. Zo heb ik een tijd bestuurswerk gedaan als lid van de Jeugdraad. Dat werd toen nog georganiseerd vanuit Kringen (dat was toen het bestuur op provinciaal niveau). We bespraken en bepaalden het Jeugd en Jongerenbeleid voor de hele provincie en vertegenwoordigden de jeugd van het Rode Kruis. We organiseerden bijscholingen, Jeugd EHBO toernooien en zelfs weekenden in een jeugdherberg rond bepaalde thema’s. Maar ook activiteiten voor alleenstaande minderjarige asielzoekers. En een project voor Dong Ha, een weeshuis in Vietnam, waarvoor we geld inzamelden. Wij bedachten acties die geld opleverden waardoor in het weeshuis rolstoelen konden worden aangeschaft.
Toen ik iets ouder was, ik denk een jaar of 17 of 18 ging ik mee als leiding bij integratievakanties. Die integratievakanties werden opgezet om jongeren, met en zonder beperking, met elkaar een vakantie te geven die ze nooit meer zouden vergeten. Ook ging ik mee met de jongerenweek van de de Henry Dunant boot en met verschillende vakanties voor alleenstaande minderjarige asielzoekers.
Ik ben ook actief geweest bij het Maatjesproject, waar ik als maatje aan verschillende mensen ben gekoppeld die wel wat extra ondersteuning of aandacht van iemand konden gebruiken. Ook was ik gastvrouw op de Redcrosser tram, een tram waarmee we een uitje voor ouderen en gehandicapte mensen organiseerden en die dwars door Amsterdam reed. In Coronatijd heb ik boodschappen gedaan voor mensen die dat niet zelf konden, en zat ik bij de hulplijn van het Rode Kruis om vragen te beantwoorden. En ik heb bijgesprongen bij de opvang van Oekraïense vluchtelingen in het Savoi hotel en in Zuidoost en bij de noodvluchtelingenopvang in Sporthal Elzenhagen.
Ook heb ik in al die jaren met veel verschillende fondsenwervende activiteiten geholpen. Zo collecteerde ik tijdens de collecteweken, maar ook op de Dam en in de Bijlmer. En ik hielp graag tijdens gala-en benefietconcerten waar geld werd ingezameld, zoals in het Concertgebouw, de Nieuwe Kerk en de Koepelkerk. Dan verkocht ik loten, of hielp ik op een veiling met de biedingen. Dat maakte het vrijwilligerswerk ook erg leuk om te doen. Je kwam op plekken of bij evenementen waar je anders niet zomaar zou rondlopen. Dat waren echt feestjes. Dan werd er een veiling gehouden en waar een zangeres kwam optreden die je anders alleen op televisie zou zien.”
Al bijna 50 jaar vrijwilliger, wat maakt dat je al die tijd bent gebleven?
“De veelzijdigheid in werkzaamheden maakt dat het, zelfs na 50 jaar, nog steeds heel leuk is om te doen. Je kan instappen en uitstappen bij projecten die op dat moment bij jou passen. Er zijn jaren geweest dat ik heel veel deed, maar in de jaren dat het privé drukker was door school, werk of mantelzorg, kon het ook op een lager pitje.
Vrijwilligerswerk doen geeft ook veel voldoening. Je ziet dat anderen jouw hulp waarderen en dat het zinvol is dat je het doet. Het is niet alleen leuk maar het is ook heel fijn om iets te kunnen betekenen voor een ander. En dat heb ik van huis uit meegekregen: het voelt goed om iets voor een ander te doen, zeker als je het zelf goed hebt. En dat laatste is niet voor iedereen vanzelfsprekend.
Vrijwilligerswerk vormt je. Je doet ervaring op en krijgt feedback. Je doet iets voor een ander en tegelijk groei je er zelf ook nog van. Daarnaast heeft het mij ook richting gegeven in de keuze voor een opleiding. Door mijn vrijwilligerswerk kwam ik erachter hoe leuk het was om met kinderen met een beperking te werken. Ik ben de opleiding HBO-J gaan doen.”
Wat heeft in al die jaren de meeste indruk op jou gemaakt?
“Om te beginnen natuurlijk de werkzaamheden in het Emma Kinderziekenhuis, wat ik jarenlang heb gedaan. Dat is mijn startpunt van mijn vrijwilligerswerk geweest en op die manier ben ik bij het Jeugd Rode Kruis terechtgekomen.
Daarnaast hebben de alleenstaande gevluchte minderjarigen veel indruk gemaakt. In die tijd kwamen er veel meisjes uit China en jongens uit Afghanistan, allemaal nog geen 18 jaar. Ze stonden er helemaal alleen voor. Zij kwamen naar ons kantoor in Amsterdam om samen met ons te koken. We gingen met ze naar de markt of naar de film en maakten ze wegwijs in Amsterdam. We kwamen extra in actie op de momenten dat het wat ingewikkelder voor ze was. Of als er niets voor ze georganiseerd was zoals met Kerst, dan zorgden wij ervoor dat ze bij ons terechtkonden. We zijn ook wel eens een weekje met ze weggeweest tijdens de zomervakantie, naar Texel of Terschelling. Sommige jongens hebben we een hele tijd gevolgd, zij kwamen later zelf ook als vrijwilliger helpen bij het Rode Kruis.
Ook de integratievakantie hebben heel veel indruk op mij gemaakt. We gingen dan met kinderen met een lichamelijke beperking in rolstoelen op pad. Dat vonden we aan het begin misschien een beetje eng of zielig, totdat je merkt dat ze ook heel veel kunnen. Wij hadden de benen of handen, maar zij hadden hele andere vaardigheden, en daar werd heel leuk op ingespeeld. Ook was er een keer een meisje met anorexia dat met ons meeging en in die week ook niet wilde eten en in het ziekenhuis moest worden opgenomen. Dat heeft veel indruk op mij gemaakt. Wij voelden ons heel verantwoordelijk voor haar. Of de jongen met een drain die tegen alle verwachtingen in mee mocht in een sportvliegtuig, doordat wij achter de schermen alles hadden geregeld. Dat was echt geweldig. Ook mochten we jaren geleden, gesponsord door Martinair, met mensen in een rolstoel een dagje naar Mallorca. Dat was heel bijzonder. Dan stonden we samen met de stewards en stewardessen aan het eind van de dag met onze voeten in het water om iemand uit de rolstoel te tillen om het zeewater te kunnen voelen. Dat vergeet je nooit meer.”

En waar richt je je nu vooral op?
“Als educatievrijwilliger geef ik o.a. kwetsbare groepen tips en informatie over de veiligheid in en om het huis. Het zijn aangepaste EHBO-workshops in buurthuizen of aan ouders op scholen. Het is een eerste stap op het gebied van EHBO, speciaal voor mensen die het nog wat moeilijk vinden om een EHBO-diploma te halen, bijvoorbeeld doordat ze de taal niet goed beheersen. Tijdens de voorlichting leg ik ook het accent op preventie. We helpen gevaarlijke situaties te voorkomen, geen gif op grijphoogte in kastjes, geen medicijnen in je handtas, brandwonden die voorkomen kunnen worden. En we leren wat ze juist wél moeten doen als er hulp nodig is. Wanneer bel je 112? En hoe doe je dat. Sommige mensen vinden dat heel spannend. We nemen kleine drempels weg, doen een rollenspel, bijvoorbeeld hoe je 112 belt. Of gaan op zoek naar de AED in het buurthuis.
Sinds 1994 geef ik samen met de coördinator vrijwilligersnetwerk een paar keer per jaar introductiebijeenkomsten voor nieuwe vrijwilligers. Dan vertel ik graag wat het betekent om vrijwilliger bij het Rode Kruis te zijn. Het blijft mooi om te doen en het Rode Kruis gevoel over te brengen. Ik behandel altijd de zeven grondbeginselen, dat we neutraal en onpartijdig zijn en op die manier mensen helpen die het het hardst nodig hebben. Dat wij er trots op mogen zijn dat wij als Rode Kruis kunnen helpen, waar andere organisaties niet kunnen inspringen en dat mensen bij ons terechtkunnen omdat ze zich door die neutraliteit veilig voelen. Dat is een heel groot goed. Als vrijwilliger is het belangrijk dat je daar niet staat namens jezelf maar namens een organisatie die ergens voor staat.
Het onpartijdig zijn, niet kijken van welk geloof of waar je vandaan komt, dat je altijd probeert niet je eigen mening geven zodat mensen zich veilig voelen en je als Rode Kruiser je werk kan doen waar dan ook ter wereld en beschermd wordt door het embleem van het Rode Kruis.”
Hoe beschrijf jij het Rode Kruis?
“Het is een organisatie om trots op te zijn. Bij het Rode Kruis richten we ons op de meest kwetsbare mensen die onze hulp het hardst nodig hebben. Kwetsbare mensen die door andere organisaties niet geholpen worden. En het is een internationaal organisatie, waar in elk land goed getrainde vrijwilligers paraat staan. Dat geeft een veilig gevoel.
Het Rode Kruis is een organisatie in beweging. En daar ben ik soms ook wel kritisch op. Op dit moment ligt voor mijn gevoel noodhulp en EHBO erg op de voorgrond en is er minder ruimte voor de sociale kant. Ik snap het, maar juist die sociale en menslievende kant is ook zo mooi en belangrijk. Dat maakt het soms ook moeilijk, want dan vallen er ook projecten af, zoals de Red Crosser tram. Dat is op zo’n moment jammer. Maar aan de andere kant realiseer ik me ook heel goed dat, wanneer zo’n activiteit niet meer het meest noodzakelijk is, dan moet dat geld weer naar andere doelgroepen gaan.
Aan de andere kant zie ik bewegingen terugkomen en zijn we nu met het Hushu House (een informatie- en steunpunt voor Amsterdammers zonder geldige verblijfspapieren) ook weer meer die sociale, menslievende kant opgegaan. En juist dat het Rode Kruis daar iedere keer weer naar blijft kijken, dat inspelen op wat op dit moment in de maatschappij het hardst nodig is of niet voldoende aan bod komt maar wel nodig is, dat is waar we voor staan! Mensen staan letterlijk en figuurlijk in de kou, laten we voor hen in actie komen. En dat wil niet zeggen dat we dat alleen moeten doen of voor altijd, maar op dit moment is dat wel heel hard nodig. Dat we daarop inspringen, daar kunnen we heel trots op zijn.
En voor mensen die overwegen om vrijwilliger te worden zeg ik altijd: het Rode Kruis is zo veelzijdig dat het raar zou zijn als er niet iets tussen zit wat bij jou past. Van een paar keer per jaar heel intensief iets doen tot elke week met meer vaste structuur iets bijdragen. Op vaste momenten of juist heel flexibel met eigen agendabeheer. De ene zoekt iets in de hoek van EHBO, de ander juist bestuurlijk of meer in sociale projecten. Kijk eens op de site naar de vrijwilligersvacatures, er is altijd wel iets te vinden dat bij je past.”
Wat heeft het vrijwilligerswerk van het Rode Kruis jou gebracht?
“Het vrijwilligerswerk heeft me deels gevormd tot wie ik ben. Door de werkzaamheden bij het Jeugd Rode Kruis ontdekte ik dat ik het leuk vond om met kinderen te werken. Ik besloot een opleiding te gaan doen die met kinderen en met zorg te maken had (HBO-J). Het leuke van het vrijwilligerswerk bij het Rode Kruis is dat je steeds weer iets nieuws kunt doen en leren. Als je in een bepaalde fase van je leven meer of minder tijd hebt, flexibel inzetbaar wilt zijn of juist met vaste regelmaat iets wilt doen, dan kun je werkzaamheden doen die op dat moment bij jou passen.
Daarnaast heb ik vrienden voor het leven gemaakt.”