Twente
Word vrijwilliger Doneer

“Ik vind het Rode Kruis ijzersterk in het organiseren en coördineren van dingen.”

Geplaatst op 14 maart 2024

Hans Kok verlaat na 8 jaar het districtsbestuur van Twente. Zoals de regel is: maximaal twee termijnen. Hij blijft actief bij het Rode Kruis, hopelijk als afgevaardigde voor Twente binnen de ledenraad. Omdat hij de enige kandidaat voor die post is, is zijn benoeming redelijk zeker. Reden om hem te vragen hoe hij tegen een aantal zaken binnen het Rode Kruis aankijkt en, belangrijker, hoe hij de stem van de vrijwilliger denkt te gaan vertolken.

Wat zie jij als jouw belangrijkste rol binnen de Rode Kruis organisatie?
“Vooral kritisch blijven. Ik was ooit voorzitter bij Humanitas Twente en toen kwam er bij een landelijke bijeenkomst een mevrouw van een heel duur bureau, die ons kwam vertellen hoe we de reorganisatie konden doorvoeren via een bepaald model. Aan het eind vroeg ze: Zijn er nog vragen? Niemand had vragen. Ik wel. Ik zei: Ik begrijp het model, ziet er mooi uit, alleen, ik mis de plaats van de vrijwilligers. Ze keek me aan alsof ze water zag branden. “Vrijwilligers?” zei ze, “Humanitas is toch een beroepsorganisatie?” Nog geen half jaar later kom ik bij een voorzittersoverleg bij het Rode Kruis diezelfde mevrouw van dat hele dure bureau tegen met dezelfde presentatie. Ik dacht, durf ik dit nog een keer? “Vragen?”, vroeg ze. Niemand had vragen. Ik zeg: wat ik mis zijn de vrijwilligers in uw model. Ik dacht, nú moet je het aanpakken want, ik zag dat al aan het gepresenteerde model, als je het niet aanpakt dan komt de dag dat je van een vrijwilligersorganisatie die gesteund wordt door beroepskrachten, gaat naar een beroepsorganisatie die gebruik maakt van vrijwilligers.”

Dit speelde een heel aantal jaren geleden, waar zitten we nu?
“Districtsmanagers hebben tegenwoordig een functie waarin ze veel meer bevoegdheden hebben gekregen dan de voormalige vrijwilligersmanagers; taken, die deels zijn weggehaald bij de besturen. Voor een deel is dat terecht maar voor een deel zit daar ook een ontwikkeling in, in de richting van een raad van toezicht. Volgens mij kan een raad van toezicht veel te weinig beïnvloeden wat er in het bedrijf gebeurt. Maar goed, in een bedrijf heeft dat een bepaalde juridische functie maar bij een vereniging zoals het Rode Kruis… Als ze mij 8 jaar geleden hadden gevraagd: wil jij lid worden van de raad van toezicht, dan had ik daarvoor bedankt. Je draagt dan best veel verantwoordelijkheid maar hebt niks te vertellen. Die situatie is nu geleidelijk aan de werkelijkheid aan het worden. De districtsbesturen worden omgevormd tot een soort van raad van toezicht. De positie en de verantwoordelijkheid voor beleid en financiën valt daarmee weg.
Wat ik ontzettend belangrijk vind, is dat je als organisatie weet wat je doet. Je kunt zeggen: we gaan reorganiseren. Maar pas op, een districtsbestuur en een ledenraad zijn eigenlijk de enige organen binnen het Rode Kruis die onafhankelijk en neutraal zijn. De leden worden niet betaald, ze doen het niet voor de carrière, ze doen het niet voor het aanzien. Ze doen het voor het Rode Kruis, net als alle andere vrijwilligers. Het zijn de organisatieonderdelen die neutraal zijn en dus ook gemakkelijker benaderbaar voor vrijwilligers dan wanneer je daar alleen maar beroepskrachten op zet. Als je dat gaat aantasten, en daar lijkt het op, dan ontkracht je kernkwaliteit van de Vereniging Rode Kruis Nederland. Het is een vereniging die gebaseerd is op vrijwilligers en geen bedrijf.”

Ga je binnen de ledenraad op dit soort zaken beslissingen nemen?
Nou ja, in ieder geval proberen bij te buigen. Ik verdiep mij al jaren in organisatiemodellen en reorganisaties. Als je vergaande veranderingen wilt in een organisatie, en dat kan, want de wereld verandert ook, dan moet je eigenlijk altijd onderin de organisatie beginnen. Dat moet, omdat bovenin de meeste belangen zitten. De beroepskrachten hebben een bepaald inkomen, een bepaalde functie, bepaalde status, een bepaalde hoeveelheid invloed; die gaan zichzelf niet overbodig maken, zou ik ook niet zomaar doen op die positie.”

Je zegt dat je moet weten wat er onderaan speelt. Hoe zou je dat insteken wanneer je op een hoger niveau en op meer afstand functioneert, in de ledenraad?
“Gewoon zoals ik ook als bestuurslid doe: luisteren en vragen: “Hoe gaat het hier? Mis je nog dingen, moeten we nog dingen doen? Heb je nog ideeën? Wat kan ik regelen?” Met die informatie ga je kijken of er een lijn in zit. Je moet niet lukraak reageren op elk incident, tenzij het een noodgeval is.

Hoe zorg jij straks dat er een lijntje tussen de ledenraad en de vrijwilliger, waar dan ook, bestaat?
“Je zit in de ledenraad formeel zonder last- of ruggenspraak. Dat betekent, dat je geen directe achterban hebt waar je verantwoording aan moet afleggen. Je bent gekozen door en voor de leden van het Rode Kruis Nederland. Maar als je niet weet wat er op de werkvloer speelt, als je geen ruggenspraak houdt, dan krijg je daar last van. Als je in de ledenraad zit, wordt contact een stuk ingewikkelder. Je weet dat, naarmate je in een andere positie in de hiërarchie komt, de afstand tot de basis groter wordt. Ik zou het geweldig vinden om iets te bedenken om die communicatie met de vrijwilliger in Twente te organiseren. Dat betekent overigens niet dat je alle problemen kunt oplossen als ledenraadslid maar je kent wel de weg om een eventueel probleem op te lossen. En de ledenraad is uiteindelijk het hoogste orgaan binnen een vereniging.”

Wat is jouw motivatie om in de ledenraad zitting te nemen?
“Het Rode Kruis is een beetje onder mijn huid gaan zitten. De betrokkenheid van mensen die dit werk onbaatzuchtig doen, dat vind ik geweldig. Ik ben in al mijn vorige beroepen betaald door de samenleving. Mijn salaris kwam altijd uit de maatschappij en toen ik met pensioen ging dacht ik: ik ga vrijwilligerswerk doen, ik ga iets terug doen. Het Rode Kruis is een heel duidelijk maatschappelijk belang en daar valt nog het nodige te doen.
Het Rode Kruis zoekt gaten in de markt en ik denk dat dat niet nodig is. Het is sowieso geen markt. Scheerapparaten en pindakaas, die zijn onderdeel van een markt. Maar welzijn en ondersteuning van mensen in nood is geen markt. Voor mij in ieder geval niet. De marktwerking is op alle fronten in de maatschappij doorgeschoten. Neem de voedselpakketten voor kinderen uit minder draagkrachtige gezinnen. Kinderen die elke dag zonder ontbijt naar school gaan en dat zijn er veel: zo’n 30.000 kinderen. Om uitsluitend die kinderen een voedselpakket mee te geven werkt enorm stigmatiserend naar mijn idee. Het Rode Kruis zou moeten organiseren dat scholen ALLE kinderen van een gezonde maaltijd voorziet. Of, zoals de stichting Nederlands Jeugdontbijt doet, pakketten aan huis (laten) bezorgen. Dan voorkom je het stigma van armoede.
Ik vind het Rode Kruis ijzersterk in het organiseren van dingen, sterk in de netwerken, dus ik zou het beter vinden als het Rode Kruis organiseert dat minder kansrijke gezinnen worden geholpen door een andere organisatie die daarvoor is opgericht. Dat hoef je niet per se zelf te doen.”

Maar dit kun jij niet gaan roepen als je in de ledenraad zit….
“Waarom niet? Dat blijf ik ook volhouden. Ik vind dat het Rode Kruis dingen doet die het niet zelf moet doen. Die moet je organiseren zodat het gebeurt. Door organisaties die daarvoor zijn opgericht. Zoek nog meer dan nu gebeurt, de samenwerking met maatschappelijke organisaties en versterk elkaar.”

Pijnlijke vraag: moeten we het Noodhulpteam niet gewoon opheffen?
“Dat hangt ervan af. Ga met de medewerkers kijken wat het bestaansrecht is van het team. De bekende waarom vraag. Ik heb heel veel van die crisisoefeningen gedaan in mijn vorige leven, vanuit de veiligheidsregio Twente. Je had de brandweer, de politie, de GGD, de ambulancedienst. Het Rode Kruis zat er nooit bij. Ze werden gewoon niet gevraagd, was niemand mee bezig met het Rode Kruis. Ik dacht: wat gek eigenlijk, waarom is dat? Ik heb dat later eens aangekaart en toen bleek dat het heel moeizaam ging binnen de veiligheidsregio. Op een bepaald moment wilden ze het Rode Kruis er zelfs helemaal uit verwijderen. Dat is niet gebeurd gelukkig, uiteindelijk heeft men misschien gezien dat het Rode Kruis erbij betrekken toch wel handig is. Bepaalde diensten kan het Rode Kruis perfect organiseren. Ik denk dat crisisoefeningen heel belangrijk zijn en dat het goed is dat je deelneemt met goed opgeleide en begeleide vrijwilligers, met professionele vrijwilligers, zogezegd.”

Hoe zijn we nu dan als Rode Kruis?
“Een organisatie die op zoek is naar haar bestaansrecht. Wat is onze rol nog in deze samenleving? Waartoe zijn we op aarde? Ik zie de worsteling en dan denk ik: gaan we weer iets proberen? We komen als we niet uitkijken weer terug in een vorm van sociale hulp. Je kunt het volgens mij alleen maar redden door te versterken waar je goed in bent. Als je dat professioneel doet, dan verwerf je bijna vanzelf een positie.


Hoe zie jij dat professioneler worden?
“Dan moet je het toch zoeken binnen de bevoegdheden die je hebt. Ik denk dat je die rol alleen maar krijgt door in de praktijk te bewijzen dat je daar goed in bent. Naar mijn idee is het Rode Kruis heel goed in het organiseren van dingen. Zorgen dat het voor elkaar komt. Zorg dat er een organisatie komt die de pakketten uitdeelt, dat hoeven we helemaal niet zelf te doen, zijn wij niet voor, behalve bij rampen en andere noodsituaties. Kijk, dat we bij nood tenten gaan neerzetten in Ter Apel, dat is prima.
Professionaliseren kan ook betekenen meer actief uitreiken en zo bewerkstelligen dat de aanwezigheid van Rode Kruis-medewerkers bij mensen een gevoel van veiligheid oproept.”

Wat denk je in de ledenraad te kunnen doen?
“De laatste notitie die door leden van de ledenraad is uitgebracht vond ik prima. Die komt met een beleidsvisie over de keuze: zijn we een vereniging met beroepskrachten of zijn we een beroepsorganisatie die vrijwilligers gebruikt. De ledenraad vindt dat we een vrijwilligersorganisatie moeten blijven en dat beroepsondersteuning prima is maar niet het belangrijkste. Daar ben ik het helemaal mee eens. Maar dat veronderstelt ook dat je anders omgaat met je vrijwilligers en ze niet alleen een plak krentenbrood op een feestje geeft of zo’n erkenning. Dan moet je dat anders doen, dan moet je kansen bieden, toekomstperspectief. Daar wil ik iets in betekenen
Ik heb een opfriscursus gedaan. Slecht materiaal. Dat is nu, een half jaar later, pas vervangen.
Als je wilt dat mensen professioneel handelen, moet je ze ook professioneel opleiden met de beste hulpmiddelen. Als je dat goed aanpakt en je gaat ze goed begeleiden en inzetten, dan kun je professionaliseren. Dat betekent wel een schifting in mensen en daar ging nog soms een en ander mis. Want het ons kent ons-principe belemmert mensen in het elkaar aanspreken op het (dis-)functioneren. Daar heb je tegenwoordig coördinatoren voor die zeggen: “Jij gaat de volgende keer maar foto’s maken of koffiezetten maar jij gaat niet actief hulpverlenen”.
Misschien moet je eens kijken, en wat ik nu ga zeggen is vloeken in de kerk, of je voor bepaalde functies binnen de organisatie toch een vrijwilligersvergoeding moet geven. Er zijn vrijwilligers met behoorlijk zware taken. Die gaan soms verder dan je van een vrijwilliger mag vragen. Daar moet je iets tegenover zetten. Voor de rest, nogmaals, is het voor een organisatie erg belangrijk dat je onderdelen hebt die niet afhankelijk zijn van een functie of van een salaris, maar die helemaal onafhankelijk zijn. Als je als districtsbestuur en ledenraad neutraal en onafhankelijk bent, kun je veel gemakkelijker dingen voor elkaar krijgen. En uiteindelijk hebben wij, professionals en vrijwilligers, allemaal hetzelfde doel: werken aan een betere wereld via het Rode Kruis.”

Meest recente berichten