Het leven van Dries Sengers (71) uit Den Bosch staat in het leven van het Rode Kruis. Al 46 jaar zet hij zich met hart en ziel in om mensen te helpen. Binnen het Rode Kruis heeft hij verschillende functies vervuld. Onlangs volgde hij in Weert een introductiedag voor Team Collegiale Ondersteuning (TCO) waardoor hij nu met trots het paarse TCO-hesje mag dragen. Dries hoopt vijftig jaar inzet voor het Rode Kruis vol te maken, maar gaat het liefst nog veel langer door.
Kapotte knie
‘Het was in de zomer van 1975. Mijn broer en ik gingen samen op de brommer naar Amsterdam’, vertelt Dries. ‘Onderweg vielen we en haalde ik mijn knie open. Het bloedde behoorlijk. Op dat moment besloot ik dat ik EHBO-vaardigheden wilde leren. Thuis zag ik in de Bossche Omroep, de lokale krant, een advertentie van het Rode Kruis staan. Ze zochten vrijwilligers en boden hen een gratis EHBO-cursus aan. In november heb ik me bij het Rode Kruis aangemeld en in januari 1976 begon ik met de EHBO-cursus. Die duurde 28 weken. Iedere week volgde ik met een vaste groep cursisten klassikaal les. Daar leerden we tillen en sjouwen, hoe verbanden aan te leggen, met een brancard lopen en allerlei andere vaardigheden. We werden breed opgeleid. Het leuke van de klassikale lessen was dat de groep elkaar goed leerde kennen en met elkaar de handelingen kon oefenen. Zoiets kun je niet uit een boek leren.’
Toeters en bellen
Na het behalen van zijn EHBO-diploma sloot Dries zich aan bij de Eerste Hulp bij rampen, daarna bij het Snelweg Ambulancevervoer. Dries herinnert zich een van zijn eerste inzetten nog goed: ’Ik maakte deel uit van de ambulancepost bij de brug bij Zaltbommel. Er meldde zich een mevrouw die aan het bevallen was. Ik was 27 jaar en net geslaagd, had nog niet veel ervaring. We hebben haar in de ambulance met toeters en bellen naar het ziekenhuis in Leerdam gebracht. Als begeleider zat ik achter in de ambulance bij haar. Tijdens de rit ondersteunde ik haar en hielp haar met het uitvoeren van de ademhalingsoefeningen. We puften en zuchtten samen. Gelukkig is het goed afgelopen en is ze in het ziekenhuis bevallen van een gezond kindje.’
Snelwegambulance
Met de Snelweg Ambulance heeft Dries nog veel meer meegemaakt. In 1977 stond hij paraat bij knooppunt Deil. Negen gewapende Zuid-Molukkers hadden bij De Punt, een dorp in Drenthe, een trein gekaapt. De ambulancepost waar Dries deel van uitmaakte werd aangestuurd door de Rijkspolitie en was klaar om uit te rukken. Ze stonden tot na middernacht gereed maar zijn uiteindelijk niet ingezet. De Snelweg Ambulance fungeerde in die tijd ook als wensambulance. De aanvragen hiervoor kwamen binnen bij de ambulancepost en werden tijdens een lesavond besproken. Dries:’ Als je interesse had om deel te nemen, meldde je je ervoor aan. Ik ben ooit meegeweest met een mevrouw die graag nog een keer naar de Efteling wilde. Samen met haar kinderen en kleinkinderen zijn we de hele dag op pad geweest, waarbij wij mevrouw op een brancard door het park hebben rondgereden.’
Bezetting van de Sint-Jan
Dries haalt een andere herinnering op:’ In 1979 vond er een bijzondere gebeurtenis plaats in de Sint-Janskathedraal in Den Bosch. Zo’n 75 christelijke Turken bezetten de kerk omdat ze dreigden te worden uitgezet naar Turkije. Daar vreesden ze voor marteling en zware straffen. Vanwege het kerkelijk asiel kon de politie niet zomaar ingrijpen. In de kathedraal sliepen de bezetters achter de kooromgang op matrassen op de grond. De GGD en het Rode Kruis werden ingeschakeld en moesten ervoor zorgen dat er brandcards op schragen werden geplaatst om op te slapen. De vrouwen en kinderen van de bezetters werden apart ondergebracht. De situatie duurde ongeveer drie maanden, waarvan ikzelf gedurende twee maanden meerdere keren per dag en ook ’s avonds in mijn eentje aanwezig was om de hygiëne te beoordelen en te kijken of er behoefte was aan een arts of aan andere hulpverlening.’
Elkaar bijstaan
Momenteel houdt Dries zich bezig met evenementenhulpverlening en bevolkingszorg. Daarnaast maakt hij deel uit van het TCO, voorheen het Netwerk Psychosociale Zorg. Dat vindt hij erg mooi werk. In de tien jaar dat hij het doet heeft hij al zeventien mensen bijgestaan. Dries legt uit:’ Als een collega van het Rode Kruis tijdens een inzet iets meemaakt en daardoor vastloopt, kan hij of zij bij TCO terecht. Laatst was ik bij een inzet waarbij een steekincident plaatsvond. Een collega was getuige en werd zelfs bespuugd. Ik zag dat het niet goed ging met haar en heb haar apart genomen. In eerste instantie wilde ze door met de dienst, maar later ging ze toch liever naar huis. Ik heb vervoer voor haar geregeld en ervoor gezorgd dat er iemand voor haar thuis was. De nazorg is erg belangrijk. Als je iets traumatisch meemaakt kun je ’s nachts last krijgen van hartkloppingen, je kunt gaan transpireren en zelfs in je bed plassen. Het is een normale reactie van het lichaam wanneer het iets moet verwerken. Daarom bel ik de dag na het incident altijd met de betreffende collega om te kijken hoe het gaat. Indien nodig verwijs ik door naar de huisarts. Ik vind het belangrijk om er samen doorheen te komen, steun te geven en bijstand te verlenen.’
Dankbaar
Het Rode Kruis heeft veel betekend voor Dries. De opleidingen en cursussen die hem door het Rode Kruis werden aangeboden, heeft hij altijd met beide handen aangegrepen. ‘Ik ben er altijd voor gegaan,’ lacht Dries. ‘Ik ging iedere confrontatie aan. Als het me niet in één keer lukte, dan probeerde ik het gewoon de tweede keer. Ik ben heel dankbaar voor alle kansen die ik heb gekregen.’