Precies twee jaar geleden verwoestte een zware aardbeving in de vroege ochtend het leven van miljoenen mensen in Syrië en Turkije. Direct werd een grote noodhulpoperatie opgezet voor de mensen die de hulp het hardst nodig hadden. Maar hoe gaat het nu met hen? En welke hulp is er sindsdien geboden?
Twee jaar lang stond het leven van de getroffen mensen in Turkije en Syrië in het teken van overleven, verdriet en wederopbouw. Mensen in Turkije wiens huizen waren vernietigd, leefden in de eerste maanden in tenten en daarna in containerkampen, zodat ze in ieder geval niet op straat hoefden te slapen. Ook werden er meteen warme maaltijden uitgedeeld door hulpverleners van de Turkse Rode Halve Maan, zoals het Rode Kruis daar heet.
“Dat was een enorme operatie”, herinnert Carla Jonkers, hoofd Internationale noodhulp, zich. “Eén miljoen mensen kregen dagelijks drie maaltijden, maanden achtereen. Daarvoor zetten we mobiele keukens in, met enorme potten en pannen. En uiteraard waren vrijwilligers van groot belang.”
Daarnaast werd er een beroep gedaan op het internationale Rode Kruis-netwerk. Meerdere nationale Rode Kruis-verenigingen hielpen na de beving met medische hulp, onderdak en noodsanitair. “En dan was er nog de financiële steun”, vertelt Carla. “Meer dan 115.000 gezinnen, 2.600 ondernemers en ruim 2.750 boeren kregen geld. Gezinnen kochten nieuwe spullen en konden hun huur betalen, ondernemers schaften producten aan voor de verkoop en boeren kochten nieuw vee, voer en materieel.”
Voorzichtige dromen
Nu, twee jaar later, wonen sommige mensen nog steeds in containers omdat ze naar geen andere plek kunnen. Veel mensen zijn hun baan verloren en door het gebrek aan woonruimte is een huis huren erg duur. Maar de aardbeving verwoestte niet alleen huizen en infrastructuur, ook mentaal liet de ramp diepe sporen na.
De 15-jarige Turkse Yagmur hield voor de aardbeving erg van tekenen en schilderen. “Ik herinner me dat ik rond mijn vijfde begon met tekenen”, vertelt ze. “Mijn fantasie was heel groot, maar na de aardbeving was zelfs die weg. Ik werd heel verdrietig en mijn dromen werden minder.”
Toch ziet Yagmur ook licht aan het einde van de tunnel en kan ze voorzichtig weer aan de toekomst denken. “Ik ben vastbesloten om mijn school af te maken en in de toekomst zou ik heel graag een motor willen hebben. Dat is mijn grootste droom.”
Syrië heeft lange weg te gaan
Terwijl Turkije toewerkt naar een toekomst zonder noodhulp, is er in Syrië nog een lange weg te gaan. Het land werd niet alleen hard geraakt door de aardbeving, ook het jarenlange conflict en een diepe economische crisis zorgden dat veel mensen in nood kwamen.
Alle zeilen bij zetten
“Al jaren zetten we alle zeilen bij”, legt Carla uit. “Tientallen miljoenen mensen hebben het zwaar. De aardbeving alleen raakte al bijna negen miljoen inwoners in Syrië. Onze hulpverleners richten zich daarom op diegenen in de grootste nood.”
Na de aardbeving deelden hulpverleners talloze maaltijden uit en werkten op ruim tweehonderd opvangplekken. Er is medische zorg, onder meer via mobiele klinieken en ambulances, en vrijwilligers geven psychosociale hulp. Ook hier is financiële hulp een belangrijk middel. Zo kunnen tienduizenden families, ondernemers en boeren zelf bepalen wat ze het hardst nodig hebben.
Geld blijft nodig
Nog altijd krijgen mensen in zowel Turkije als Syrië hulp van het Rode Kruis. Waar hulpverleners in Turkije zich kunnen richten op een toekomst zonder noodhulp, is er in Syrië nog een lange weg te gaan. Geld voor wederopbouw, zorg, voedsel en herstel van essentiële infrastructuur blijft daar ook de komende tijd hard nodig.