In 2020 moesten maar liefst 30,7 miljoen mensen hun huis verlaten vanwege natuurrampen. Dit zullen er steeds meer worden en daarom is actie hard nodig. Dat is te lezen in een nieuw rapport van het Internationale Rode Kruis (IFRC). Maarten van Aalst, directeur van het Rode Kruis Klimaatcentrum: “We zien de gevolgen van klimaatverandering nu al dagelijks in ons humanitaire werk, overal ter wereld.”
Natuurrampen drijven nu al veel mensen uit hun huizen. Alleen al in 2020 ging het om ruim 30 miljoen mensen. Dit is meer dan drie keer zoveel dan de mensen die vluchtten voor conflicten. Zij sloegen op de vlucht voor natuurgeweld, en in 98% van de gevallen werd die natuurramp veroorzaakt door klimaat of extreem weer. Denk aan orkanen, overstromingen en extreme droogte.
Alle 30,7 miljoen mensen die hun huis moesten verlaten, vluchtten binnen hun eigen land. Naar verwachting zullen de komende jaren steeds meer mensen deze stap moeten wagen. Volgens een rapport van de Wereldbank zullen in 2050 zo’n 216 miljoen mensen op deze manier uit hun huizen verdreven zijn. Vluchten is in veel gevallen de enige optie om aan het natuurgeweld te ontkomen. In het afgelopen decennium kostten klimaatgerelateerde rampen het leven aan ruim 410.000 mensen.
Oneerlijke verdeling
Opvallend is dat veel van de getroffenen in lage- en middeninkomenslanden wonen. Deze groep mensen stoot de minste broeikasgassen uit, maar wordt toch het hardst geraakt door klimaatverandering.
Vaak krijgen zij ook nog eens meerdere rampen tegelijkertijd over zich heen. Denk aan de inwoners van Jemen, die te kampen hebben met overstromingen, ziekte-uitbraken, voedseltekorten en een conflict.
Tegelijkertijd zijn ook rijkere landen niet immuun voor klimaatverandering. Zo werd Australië het afgelopen jaar hard getroffen door bosbranden en richtten overstromingen de afgelopen zomer veel ellende aan in Nederland, België en Duitsland.
Actie nodig
Om weerbaar te worden, moeten landen zich voorbereiden op het veranderende weer. Door waarschuwingssystemen op te zetten en de juiste aanpassingen te doen, kunnen landen zorgen dat extreem weer geen ramp wordt. Als je bijvoorbeeld weet wanneer een overstroming gaat plaatsvinden, kun je de oogst eerder binnenhalen. En met het aanplanten van de juiste bomen en struiken kun je aardverschuivingen voorkomen.
Belangrijk is verder dat overheden, lokale gemeenschappen en hulporganisaties samen helpen om gebieden weerbaar te maken tegen het veranderende klimaat. En dat het niet bij grote wereldwijde beloftes blijft, maar overgegaan wordt op lokale acties.
De klimaattop van volgende week, COP26, is een uitgelezen kans om tot concrete stappen te komen. Van Aalst van het Rode Kruis-Klimaatcentrum: “De uitstoot van broeikasgassen moet razendsnel omlaag om de problemen die we nu al zien niet nog verder uit de hand te laten lopen. Maar ik roep wereldleiders ook op tot solidariteit met de meest kwetsbare mensen die nu al zo hard geraakt worden. We moeten ons aanpassen aan stijgende risico’s, maar ook beter omgaan met de gevolgen die we nu al ondervinden. Juist op de plekken waar allerlei problemen samenkomen: klimaat, conflict, en nu ook covid.”
Het Rode Kruis helpt
Het Rode Kruis komt wereldwijd in actie om slachtoffers van natuurrampen te helpen. Maar nog liever zorgen we dat natuurgeweld minder slachtoffers maakt. Daarom helpen we veel gebieden om zich voor te bereiden op het veranderende klimaat.
