“Wil je ook wat drinken?” vraagt een vrouw in perfect Nederlands met een licht accent. “Ik pak nog even wat water voordat we beginnen, ben zo terug.” We zijn in een opvanglocatie voor migranten in Goirle, Noord-Brabant. Mariam komt terug met een glas water en gaat aan tafel zitten. “Waar wil je het over hebben?”
Een voormalig klooster in Goirle is al twee jaar thuis voor zeventig mensen die naar Nederland zijn gevlucht. Veel verschillende nationaliteiten wonen er samen: mensen uit Turkije, Somalië en Syrië. De sfeer in het klooster voelt gemoedelijk en huiselijk aan. Aan een grote tafel in de kloostertuin zit een groepje mensen gezellig te kletsen, terwijl kinderen terugkomen van school en in de keuken het avondeten wordt voorbereid. Deze avond staat een heerlijke Syrische maaltijd op het menu.
Eén van de vrouwen die al een tijdje in de opvang woont, is de Somalische Mariam. Ze spreekt vloeiend Nederlands, maar ook Engels, Somalisch en een woordje Hindi. “Hindi heb ik van mijn kamergenoot geleerd. Die keek veel Bollywoodfilms, dus dan pak je dat snel op.”
Van Somalië naar Goirle
Twee jaar geleden kwam Mariam alleen aan in Nederland na een hele lange en gevaarlijke reis uit Somalië. Haar zonen en man werden gerekruteerd voor de Jihad en moesten vluchten. Daardoor was het voor Mariam en haar dochters ook niet meer veilig om te blijven. Een aantal jaar later vluchtten ze naar Kenia. Nu woont Mariam al meer dan een jaar in Goirle, maar haar kinderen konden helaas niet mee. Dat was te gevaarlijk. “Ik mis mijn kinderen elke dag. Maar we videobellen zo vaak mogelijk.”
Het ergste bericht dat je kunt krijgen
Als Mariam over haar kinderen begint, verandert haar gezichtsuitdrukking. “Ik heb een hele moeilijke tijd achter de rug”, vertrouwt ze toe. “Begin dit jaar is mijn jongste dochter plotseling overleden. Ze kreeg problemen met haar hart en belandde in Kenia op de intensive care. Wekenlang kon ik alleen maar naar haar ademhaling luisteren. Ik belde haar zo vaak mogelijk en vertelde haar over het leven hier. Hoe mooi de bomen in bloei stonden en hoe het weer was. Ze hield veel van de natuur, en ik wilde dat ze mijn stem hoorde, zodat ze wist dat ik bij haar was.”
Mariam stopt even met praten en neemt een slok van haar water. “Elke keer als mijn telefoon afging, dacht ik: dit is het telefoontje waar ik bang voor ben. Maar elke keer was het iets anders. Tot het moment dat we dachten dat ze aan de beterende hand was. Ik herinner me dat moment nog heel goed. Het is het ergste telefoontje dat je als moeder kunt krijgen. De grond zakte onder mijn voeten vandaan.”
Mariam pakt haar telefoon. “Wil je een foto van mijn dochter zien?” vraagt ze. “Dit is ze.” Een meisje van een jaar of acht kijkt lachend in de camera. “Ik ben maandenlang depressief geweest en kon alleen maar huilen. Alles herinnerde me aan haar. De bloeiende boom die ze zo mooi had gevonden… Ik had zo graag gewild dat ze het in het echt had kunnen zien.”
Thuis in moeilijke tijden
Alle bewoners van de opvang en de buurt leven met Mariam mee. “Mensen waren zo ongelofelijk lief voor me. Ik voel me hier echt thuis. De buurt is zelfs een crowdfunding gestart om de begrafenis te kunnen betalen. Ze is in Kenia begraven, terwijl ik hier was.”
Eindelijk een lichtpuntje
Na een moeilijke tijd schijnt er ook weer een lichtpuntje in het leven van Mariam. Een paar weken geleden kreeg ze het verlossende bericht dat haar man, zonen en dochter naar Nederland mogen komen. “Het was het beste nieuws dat ik ooit heb gehad. Ik kan niet wachten tot ze hier zijn.” Wanneer ze precies komen weet Mariam nog niet, maar hopelijk snel.
“Ik ga in ieder geval door met het leren van Nederlands en wil gaan werken. En als ik dan wat geld heb, dan ga ik mijn rijbewijs halen zodat ik helemaal zelfstandig ben. Daarna hoop ik hier mijn leven echt te kunnen opbouwen, samen met mijn familie.”