Word vrijwilliger Doneer

Humanitair oorlogsrecht: deze regels redden levens tijdens conflicten

Geplaatst op 12 augustus 2024

Het klinkt misschien gek, maar zelfs tijdens oorlog en gewapende conflicten zijn er regels waaraan strijdende partijen zich moeten houden. Zomaar overal bommen gooien, of onschuldige burgers vasthouden, mag dus niet. Deze regels vallen onder het ‘humanitair oorlogsrecht’ en bepalen wat wel en niet is toegestaan tijdens conflicten, waar dan ook ter wereld. Ze zijn vastgelegd in de Verdragen van Genève, die 75 jaar geleden zijn ondertekend. Dit pakket aan verdragen vormt de basis voor het oorlogsrecht. We leggen je uit hoe dat zit en wat deze regels precies inhouden.

Laten we even teruggaan in de tijd om te begrijpen waar de Verdragen van Genève vandaan komen. Na de Tweede Wereldoorlog, in 1949, werden deze verdragen van kracht. Ze zijn geïnspireerd op de ideeën van Rode Kruis-oprichter Henry Dunant, die in 1864 al opriep tot internationale regels voor oorlogsvoering. Deze verdragen gaan over de rechten en plichten die strijdende partijen hebben tijdens gewapende conflicten. Hiermee worden mensen beschermd die niet kunnen vechten en wordt zoveel mogelijk leed voorkomen.

Henry Dunant is de oprichter van het Rode Kruis.
De Zwitserse Henry Dunant (1828-1910) is de oprichter van het Rode Kruis en initiatiefnemer van de Verdragen van Genève.

Hoe kan dit verdrag burgers beschermen tijdens gewapende conflicten?

Een van de eerste regels van het humanitair oorlogsrecht is dat burgers nooit direct het doelwit van een aanval mogen zijn. Dit betekent dat strijdende partijen hun aanvallen dus niet op burgers mogen richten. Daarnaast zijn burgerobjecten – zoals scholen, ziekenhuizen en kerken – beschermd en mogen niet (zomaar) worden aangevallen.

Ook moeten strijdende partijen bij iedere aanval goed onderzoeken hoe ze zoveel mogelijk schade kunnen beperken. Indien een militair doelwit naast een burgerobject ligt, heeft de aanvallende partij de plicht er alles aan te doen om nevenschade te voorkomen of te beperken.

Bieden de Verdragen van Genève alleen bescherming aan burgers?

Nee, de verdragen beschermen niet alleen burgers, maar ook zieken en gewonden, mensen die zich hebben overgegeven en krijgsgevangenen.

Om een voorbeeld te geven hoe dat werkt: krijgsgevangen – militairen die tijdens een conflict gevangen zijn genomen door de vijand – moeten altijd menswaardig worden behandeld. Dit betekent dat zij altijd beschermd moeten worden tegen geweld, mishandeling en onmenselijke behandelingen. Krijgsgevangenen mogen niet geïntimideerd, beledigd of tentoongesteld worden aan publieke nieuwsgierigheid. Ook verplichten de verdragen dat strijdende partijen voorzien in basisbehoeften van krijgsgevangenen, zoals onderdak, voldoende voedsel, water en eventuele medische zorg. Al deze regels zijn bedoeld om de waardigheid en rechten van krijgsgevangenen te beschermen.

Het Internationale Comité van het Rode Kruis houdt toezicht op de naleving van deze regels en zorgt ervoor dat krijgsgevangenen contact kunnen onderhouden met hun families.

Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) faciliteert de terugkeer van personen die zijn vastgehouden vanwege het conflict in Jemen. Op het vliegveld omhelst een ex-krijgsgevangene zijn dochter.
Het Internationale Comité van het Rode Kruis (ICRC) faciliteert de terugkeer van personen die zijn vastgehouden vanwege het conflict in Jemen. Op het vliegveld omhelst een ex-krijgsgevangene zijn dochter.

Mogen alle wapens gebruikt worden tijdens een gewapend conflict?

Nee, niet alle wapens mogen zomaar worden ingezet. Het humanitair oorlogsrecht verbiedt wapens die niet in lijn zijn met de regels. Dit zijn bijvoorbeeld wapens die niet op een specifiek doel kunnen worden gericht, of wapens die onnodig leed veroorzaken. Een voorbeeld hiervan zijn de antipersoneelsmijnen. Dit zijn landmijnen die meestal vlak onder de grond begraven zijn en ontploffen als iemand erop stapt of overheen loopt. Jaarlijks komen duizenden mensen om het leven door ontploffende mijnen. Nog veel meer raken erdoor verminkt. Vaak zijn die mijnen jaren eerder in de grond gestopt. Daarnaast moeten strijdende partijen bij iedere aanval wapens gebruiken die zo min mogelijk nevenschade aanrichten.

Helpen de verdragen ook bij het opsporen van vermiste personen?

Ja, de verdragen voorzien in hulp bij het opsporen van vermiste personen. Wanneer tijdens conflicten alle communicatiemiddelen zijn verstoord, zoals telefoon en post, moeten de strijdende partijen een neutrale tussenpartij inschakelen om het contact tussen families te herstellen. Vaak wordt hiervoor de Central Tracing Agency van het Rode Kruis gekozen. Samen met het internationale netwerk van het Rode Kruis- en de Rode Halve Maan-beweging helpen zij bij het contactherstel tussen mensen die door het conflict geen contact meer hebben met hun familie en geliefden. Ook het Nederlandse Rode Kruis speelt hierbij een belangrijke rol.

Wil je meer weten over Conflict?