De situatie in Gaza verslechtert met de minuut, voor zover het nog slechter kan. De beperkte toegang tot Gaza, en specifiek Noord-Gaza, kost mensenlevens. Bovendien staat de winter voor de deur. Sarah Davies werkt voor het Internationale Rode Kruis (ICRC) in Gaza en vertelt hoe hoog de noden nu zijn: “De term ‘catastrofaal’ is niet sterk genoeg om de taferelen te beschrijven die je elke dag ziet, en die de mensen hier elke dag meemaken.”
Lopend over de kilometerslange, onverharde hoofdstraat in Rafah, een stad in het zuiden van Gaza, ziet Sarah duizenden tenten aan weerszijde van de weg. “Mensen gebruiken stukken plastic met gaten erin en kleden om een onderdak te creëren”, vertelt ze. “Sommige mensen gebruiken gedroogde palmbladeren als schuilplaats. Zij hebben geen vloer en zijn daardoor genoodzaakt op de koude, natte grond te slapen.” Met de winter in aantocht is dit vooral voor kinderen en ouderen levensgevaarlijk.
Minimale hulp in Gaza
Verderop staan tientallen mensen in de rij voor een container, hun emmers in de aanslag, in de hoop wat water op te vangen uit de watertruck. Dit is het enige veilige water dat er is. Sarah vertelt: “De hulp die binnenkomt varieert per dag. Mensen weten niet wanneer en óf ze iets kunnen verwachten. De vraag die ons het vaakst wordt gesteld is: wanneer houdt deze ellende op?”
Ruimte om te spelen
In Rafah ontmoet Sarah een 13-jarige jongen. Hij verblijft in een ziekenhuis van het Rode Kruis, omdat zijn been vanaf zijn dij geamputeerd moest worden. “Hij is een super charismatische jongen met wie ik elke dag praat. Zelf ben ik Australisch en spreek ik zeer beperkt Arabisch, terwijl zijn Engels ook niet goed is. Maar met handen en voeten begrijpen we elkaar. Dan lacht hij en maakt hij grapjes.”
De jongen verloor zijn moeder en drie zussen in dezelfde explosie die zijn been wegnam. Zijn vader verblijft in een nabijgelegen tentenkamp en bezoekt hem elke dag. Inmiddels heeft de jongen al zeventien operaties aan zijn been gehad. “Hij worstelt met zijn mentale gezondheid. Toch is hij nog steeds een vrolijk kind dat grapjes maakt”, vertelt Sarah. “Wanneer je de kinderafdeling oploopt, zie je dat kinderen, zoals hij, vaak bang en overstuur zijn. Als je ze dan een kleurboek of ander speelgoed geeft, dan maakt dat ze een paar minuten blij en kunnen ze weer even kind zijn. Maar op de achtergrond blijf je de explosies horen.”
Noord-Gaza: een verlaten gebied
In Noord-Gaza is de situatie gruwelijk en onmenselijk, waarbij families worstelen om voedsel en andere essentiële zaken te vinden. Een groot deel van de inwoners is het gebied ontvlucht. Geschat wordt dat er op dit moment nog tussen de 75.000 en 95.000 mensen in Noord-Gaza leven. “Het is alsof de steden al tientallen jaren verlaten zijn”, legt Sarah uit. “Alles is verwoest en overal waar je kijkt is het grijs. Het is als een apocalyptische film. En toch zijn er mensen die in deze gebieden overleven. Zij schuilen onder resten van huizen die ondanks de bombardementen nog overeind staan.”
Ziekenhuizen in het noorden van Gaza hebben op dit moment grote tekorten aan brandstof en generatoren, die ze nodig hebben om te opereren en levens te redden. “Onze teams konden wat voorraden meenemen, zoals medische middelen en wat voedsel. Maar het is een druppel op een gloeiende plaat, vergeleken met wat er nodig is.”
Bellen met het Rode Kruis
Naast dat teams van het Rode Kruis (minimale) hulpmiddelen leveren aan ziekenhuizen in Noord-Gaza, kunnen mensen een hulplijn bellen: “Onze telefonisten horen vaak geschreeuw, explosies en geweerschoten op de achtergrond”, vertelt Sarah. “Mensen smeken ons om aan de telefoon te blijven. Ze zijn bang en weten niet wat ze moeten doen. Moeten ze vluchten of blijven?”
Toegang is van levensbelang
Soms zijn er kleine – hele kleine – lichtpuntjes. Deze week bracht het Rode Kruis 24 patiënten in kritieke toestand van Noord-Gaza naar Gaza Stad, waar zij wel levensreddende zorg krijgen. Maar de noodkreet om medische evacuatie en hulp blijft groot. Het is cruciaal dat hulpgoederen en hulpverleners te allen tijde worden doorgelaten. Als wij al geen hulp kunnen verlenen, kost dat het leven van tientallen vrouwen, mannen en kinderen.