Aan het einde van de dag proberen hulpverleners van de Palestijnse Rode Halve Maan, zoals het Rode Kruis in Gaza heet, de bloedvlekken uit hun kleding schoon te krijgen. Maar dat is een uitdaging. Want schoonmaakmiddelen zijn er niet en water is kostbaar. Het conflict in Israël, Gaza en de Westelijke Jordaanoever duurt nu al driehonderd dagen. Al bijna tien maanden lang leven mensen in angst, verliezen ze geliefden, raakten ze hun huizen kwijt, en zijn ze op zoek naar veiligheid.
Hij is doodop. Mohammed is hulpverlener bij de Palestijnse Rode Halve Maan. Al maandenlang werkt hij met gevaar voor eigen leven door. “Ik ben bijna iedere dag weg van mijn gezin”, vertelt hij in een spraakmemo op WhatsApp. “Maar ik geloof dat je offers moet brengen voor je medemens.”
Mohammed vertelt over de ellende die hij en zijn collega’s zien: de vele ernstig gewonden, maar ook ontbindende lichamen op straat en de stress die al het geweld met zich meebrengt. “We hebben daarnaast te maken met hitte, vervuiling en een gebrek aan dagelijkse benodigdheden, zoals water.”
“Blijf bij me”
Ook hulpverlener Rana maakt verschrikkelijke dingen mee. Zij is werkzaam op het hoofdkantoor van de Palestijnse Rode Halve Maan in Ramallah, een stad in het zuiden van de Westelijke Jordaanoever. Wanneer mensen in Gaza naar het noodnummer bellen voor hulp, is het Rana die de telefoon opneemt. Op een dag ontvangt ze een telefoontje van het zesjarige meisje Hind. Op dat moment zit Hind in de auto met haar familie, op weg naar een veiligere plek. Onderweg wordt hun auto onder vuur genomen door een tank, en haar familieleden overleven het niet.
“Tijdens het gesprek met Hind was ik aan het huilen, maar ik liet haar niets merken”, vertelt Rana. “Hoe kan een meisje van zes nou tussen de doden zitten?” Hind vraagt met een trillende stem of Rana bij haar wilde blijven. “Blijf in de auto, lieverd. Ik blijf aan de telefoon om met je te praten”, probeert Rana haar gerust te stellen. Maar de verbinding wordt verbroken. De hulpverleners die onderweg waren om Hind te vinden, komen om het leven. Ook Hind overleefde het niet.
Polio-uitbraak
Bovenop de heftige situatie is er nu een nieuw dieptepunt in Gaza: een polio-uitbraak. Polio is een zeer besmettelijke ziekte die kan leiden tot een verlamming en hersen- of hersenvliesontsteking. In Nederland zien we de ziekte bijna nooit meer, dankzij de vaccinaties die we hebben. En ook in Gaza was de ziekte al jaren uitgeroeid. Toch duikt het virus nu weer op. Iemand met polio hoort in isolatie te gaan, in een schone omgeving. Dat is in Gaza onmogelijk.
Vooral kinderen zijn vatbaar voor de ziekte. Polio staat daarom ook bekend als ‘kinderverlamming’. De mensen in Gaza hebben een lage weerstand, zijn ondervoed en uitgeput. Ze leven in kleine tentjes, dicht op elkaar in een vuile omgeving. Er is geen schoon drinkwater en overal ligt rioolwater en afval. Het virus kan zich hierdoor snel verspreiden.
Geen ‘tot vanavond’
Mohammed en zijn collega’s rijden dag in, dag uit over met puin bezaaide wegen om mensen te helpen. De hulpverleners wonen vaak in tentenkampen onder slechte omstandigheden. Want ook zij verloren hun huis toen hele woonwijken werden weggevaagd.
Voordat de hulpverleners beginnen aan hun dienst, nemen ze afscheid van hun families. Maar niet zoals we dat hier doen. Geen ‘tot vanavond!’, terwijl je deur uitloopt. Ze weten namelijk niet of ze het einde van de dag wel halen.
Mohammed verloor 33 collega’s, van wie er velen op dat moment aan het werk waren. “En meer dan honderd paramedici raakten gewond”, vult hij aan. “We werken zonder goede bescherming, dat maakt het erg lastig.”
Hulpverlenen steeds moeilijker
Mohammed: “Het wordt voor ons steeds moeilijker om tussen Noord- en Zuid-Gaza te reizen, omdat daar een barrière is geplaatst. Dit vergt veel extra coördinatie en het duurt vaak te lang. Hierdoor kan het gebeuren dat een gewonde uiteindelijk op de lijst van overledenen belandt, omdat het te lang duurt voordat we diegene konden bereiken.”
Iedere dag maken de ambulancechauffeurs zich zorgen om brandstof voor hun voertuigen – degene die het nog doen. Brandstof is schaars, zoals alles in Gaza. “We positioneren ons nu strategisch door heel Gaza, zodat we toch zo snel mogelijk ter plaatse te kunnen zijn. Ondanks de pijn die ik voel en het gemis van thuis, ga ik door met onze missie om mensen te helpen”, zegt Mohammed.
Ravage op voetbalveld
Ook in Israël leven mensen sinds 7 oktober in angst. Nog steeds missen mensen hun familie of geliefden die zijn gegijzeld. En in Noord-Israël horen mensen iedere dag het luchtalarm, vanwege aanvallen. Zo werd een voetbalveldje aangevallen, waardoor zeker twaalf mensen, onder wie kinderen en tieners, om het leven kwamen. Hulpverleners van Magen David Adom, zoals het Rode Kruis in Israël heet, waren snel ter plaatse om hulp te verlenen.
Derk Segaar, hoofd Internationale hulp bij het Rode Kruis: “Het zijn stuk voor stuk moedige mensen die in ambulances uitrukken als het nodig is. En nu de spanningen aan de grens van Israël en Libanon verder oplopen, bereiden ze zich voor op het ergste: veel meer gewonden. Niemand wil het, maar iedereen vreest ervoor.”
Het Rode Kruis blijft helpen
Door het aanhoudende conflict in Israël, Gaza en de Westelijke Jordaanoever is een ongekende humanitaire crisis ontstaan. Bijna twee miljoen mensen in Gaza zijn gevlucht voor het aanhoudende geweld, maar hebben geen veilige plek om naar toe te gaan. Hulp Gaza binnenkrijgen is erg moeilijk. Ondanks de uitdagingen doen we er alles aan om te helpen. Zo hebben we een veldziekenhuis geopend, omdat er bijna geen functionerende ziekenhuizen meer zijn. Ook bieden we onderdak en delen we melkpoeder uit voor ondervoede baby’s.
Burgers, waaronder veel kinderen, zijn slachtoffer van geweld, dreigende hongersnood of worden al maandenlang gegijzeld. Onze hulpverleners blijven zich, met gevaar voor eigen leven, inzetten om slachtoffers te helpen, maar de behoefte aan meer hulp blijft groot.