In de lange gangen van voormalig ziekenhuis ‘Dokter Jansencentrum’ in Emmeloord lopen niet langer patiënten rond. De grijze muren zijn versierd met kindertekeningen en voor elke deur staan schoenen netjes op een rijtje. Af en toe loopt er iemand over de gang, om een wasje te doen of iets uit de keuken te halen. Nieuwsgierig kijkt een kind om het hoekje van de speelkamer. Sinds twee jaar wonen hier mensen die gevlucht zijn voor het conflict in Oekraïne, in afwachting van een besluit over hun toekomst. Fotograaf Mona van den Berg ging langs en geeft met haar foto’s een persoonlijk inkijkje in het leven van de bewoners.
Het is stil in de opvanglocatie. “De meeste mensen werken, of hebben net een nachtdienst gehad en slapen nu”, vertelt Melany. Als locatiemanager kent ze alle bewoners persoonlijk. Terwijl ze een rondleiding geeft, vertelt ze wie waar woont. “Sommigen wonen er al sinds het begin van het conflict, anderen zijn er pas net”, legt Melany uit. Kinderen, gezinnen of alleenstaande mensen: ze hebben allemaal een plekje in de opvang die volledig gerund wordt door het Rode Kruis.
Melany stopt voor een kamer. “Hier wonen Lidiia en haar man Oleksii”, zegt ze, al wijzend naar een rode deur.
De kamer van Lidiia en Oleksii
Inmiddels woont Lidiia (65) samen met haar man al twee jaar in Nederland. “We woonden aan de frontlinie. We hoorden de bommen om ons heen vallen en huizen werden in de fik gestoken. Ik was zo bang dat we het niet zouden overleven. Zodra het kon, zijn we opzoek gegaan naar veiligheid. We konden niks meenemen. Uiteindelijk zijn we via Hongarije in Nederland terecht gekomen. Ik woon hier nu twee jaar en het voelt steeds meer als thuis. Ik heb mijn moestuin en ik kan met mensen praten die hetzelfde hebben meegemaakt. Dat helpt in het verwerken van het trauma. Toch zal het nooit echt als thuis zijn, omdat ik mijn familie hier niet bij me heb. Maar het is wel zo dicht mogelijk bij thuis. En daar ben ik mensen zoals Melany erg dankbaar voor.”
We lopen verder de gang op. Kinderspeelgoed laat zien dat er ook kinderen wonen in de opvang. Voor ons uit schiet een merkwaardige bewoner een kamer in. “Toen mensen hier aan het begin van het conflict uit Oekraïne aankwamen, mochten zij ook hun huisdier meenemen”, vertelt Melany al kijkend naar de kat. “Door huisdieren voelen mensen zich meer thuis en het zorgt ook voor gezelligheid.”
De kamer van Tamara en Larysa
Een gordijn in de kamer scheidt de bedden van de twee vrouwen. Gelukkig kunnen ze het goed met elkaar vinden, want de kamer is klein. Toch zijn ze blij dat ze hier nu zijn. “In eerste instantie was ik niet van plan om uit Oekraïne weg te gaan”, vertelt Tamara. “Maar naarmate het geweld heviger werd, moest ik vertrekken. Mijn zoon en schoondochter zijn ook hier, dat is fijn. Maar alle andere familie heb ik achtergelaten. In Oekraïne ging het luchtalarm onafgebroken af, waardoor ik dagen niet kon slapen. Hier in Nederland ben in therapie gegaan om alles wat ik heb meegemaakt een plek te geven. De mensen van het Rode Kruis helpen me hier erg bij. Ze zijn heel lief en helpen me bij alles.”
Larysa beaamt wat Tamara zegt. Ook zij komt uit een gebied dat hard is geraakt door het conflict. “Wat me direct opviel in Nederland, is dat het hier zo stil is. Je hoort geen ontploffingen en sirenes. Tenminste, op de test-sirene iedere eerste maandag van de maand na. De eerste keer dat ik die hoorde, raakte ik in paniek. Ik was doodsbang, tot ik me realiseerde dat ik niet in Oekraïne was. Mensen hadden ons wel gewaarschuwd dat het een test was, maar toch schrok ik. Nu gaat het beter. We kunnen met elkaar praten en dat helpt heel erg.”
Een van de kamers in de opvang is ingericht als speelkamer voor kinderen. De familie Rybalka zit daar te spelen. Ze zijn weer even op bezoek, nadat ze een week geleden een appartementje toegewezen gekregen.
De familie Rybalka
Een meisje van een jaar of vier speelt stilletjes met een auto. “Dit is mijn dochter Sofia”, vertelt Tetiana. Sofia speelt ongestoord door. “Sorry dat we een beetje laat zijn en ik gehaast overkom. Ik ben van hot naar her aan het rennen. Zo is mijn leven nu. Van ziekenhuisafspraken voor Sofia, naar de school van mijn oudste zoon, naar hier, en naar afspraken met de gemeente”, gaat Tetiana verder.
Al ruim twee jaar woont het gezin in Nederland. “Samen met mijn man, mijn zoon Sasha en dochtertje ben ik nog voor het conflict officieel uitbrak naar Nederland gekomen. We woonden heel dicht bij de grens met Rusland en voelden dat het geweld ging escaleren. Sofia heeft ernstige nierfalen en is afhankelijk van medicatie. Daarom zijn we gelijk weggegaan. Sofia was toen nog maar twee jaar oud.
Hoe we in Nederland zijn opgevangen, vind ik heel speciaal. Iedereen verwelkomde ons met open armen en we kregen zelfs de sleutel van iemands huis. Ik ben dat helemaal niet gewend en dacht constant: ‘Waarom vertrouwt iedereen ons?’ of ‘Kan ik jou wel vertrouwen?’. Als je uit een land van conflict komt, groei je op met argwaan. Hier is dat niet zo. Daar moest ik erg aan wennen.”
Hoewel Tetiana en haar gezin nu veilig zijn, is hun toekomst nog erg onzeker. “Mijn zoon zit op de middelbare school, maar ik weet niet of hij daar kan blijven of dat we terug naar Oekraïne moeten. En ook de gezondheid van Sofia is instabiel. Ze heeft op korte termijn een nieuwe nier nodig, maar dat traject duurt lang. Of we dan nog in Nederland zijn, is de vraag. Daar maak ik me veel zorgen om.”
Op de vraag of Tetiana Oekraïne mist, is ze duidelijk. “Thuis is waar ik ben. Ik mis mijn thuisland, maar ik weet dat mijn thuisland hoe het nu is, ik het niet meer ken. Dus ik kan niet zeggen dat ik Oekraïne mis.”