Word vrijwilliger Doneer

Hoe we onze euro’s aan het klimaat veel slimmer kunnen uitgeven

Geplaatst op 10 november 2022

De klimaatcrisis raakt de meest kwetsbare gemeenschappen het hardst. Toch krijgen zij de minste financiële hulp om hiermee om te gaan. Als dit zo doorgaat, zullen straks 200 miljoen mensen per jaar hulp nodig hebben om te overleven na klimaatgerelateerde rampen, blijkt uit een nieuw rapport van het Internationale Rode Kruis (IFRC). Wij pleiten daarom voor slimme klimaatfinanciering: meer geld op de juiste plekken.

Wat is klimaatfinanciering eigenlijk?

Klimaatfinanciering bestaat uit twee delen. Ten eerste zijn er investeringen die als doel hebben om klimaatverandering tegen te gaan. Denk aan investeringen in groene energie of duurzame landbouwmethoden om de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Ten tweede bestaat klimaatfinanciering uit geld voor adaptatie. Hiermee bedoelen we het aanpassen van landen of gebieden aan het veranderende klimaat, waardoor ze minder kwetsbaar worden voor extreem weer. Denk bijvoorbeeld aan investeringen in dijken, mangrovebossen of droogtebestendige zaden.

Wat gaat er nu mis met de klimaatfinanciering?

Sommige landen hebben helaas pech en zijn extra kwetsbaar voor het klimaat. Dit komt bijvoorbeeld door hun ligging of hun sociaaleconomische situatie. Zij hebben meestal weinig financiële middelen om zich tegen de gevolgen van klimaatverandering te beschermen. In 2016 hebben rijke landen daarom beloofd om tot 2025 jaarlijks ten minste 100 miljard dollar aan klimaatfinanciering voor deze landen vrij te maken. Maar met deze financiering gaat veel mis, blijkt uit ons rapport.

1. Landen houden zich niet aan hun belofte

Rijke landen hebben zich niet aan hun belofte gehouden. Bij de ondertekening van het Klimaatakkoord van Parijs in 2016 beloofden zij arme landen, die relatief weinig aan klimaatverandering hebben bijgedragen, 100 miljard dollar klimaatsteun per jaar. Maar sinds 2018 geven ze elk jaar minder steun dan was afgesproken. Ook dit jaar lijkt het erop alsof de doelstellingen niet worden gehaald. Ondertussen geven landen nog steeds meer dan duizend keer meer uit aan fossiele brandstoffen dan aan het klimaat.

2. De meest kwetsbaren krijgen het minste geld

Het geld dat wél wordt uitgegeven aan het klimaat, komt bovendien vaak niet goed terecht. Uit ons onderzoek blijkt dat landen die het meest kwetsbaar zijn voor de gevolgen van klimaatverandering, de minste financiële hulp krijgen om zich hiertegen te beschermen. Zo ontvingen 32 van de landen in de categorie ‘zeer of extreem kwetsbaar voor klimaatverandering’ minder dan 1 dollar per persoon aan klimaatfinanciering. En in de top dertig van landen waar het meeste geld naartoe gaat, staat geen enkele van de meest ‘klimaatkwetsbare’ landen. In Somalië, het meest klimaatkwetsbare land ter wereld, leidt langdurige droogte tot extreme hongersnood. Toch ontvangen de mensen hier bijna niets uit de klimaatfondsen.

De 32 meest kwetsbare landen ontvingen de minste hulp

3. Het geld is slecht traceerbaar

Daarnaast kunnen de geldstromen vaak niet goed worden nagegaan. Hierdoor is het lastig om te controleren of het geld bij lokale gemeenschappen terechtkomt en of zij inspraak hebben bij de besteding ervan. Naar schatting wordt slechts 10% van de financiering aan hen toegekend. Donoren en fondsen geven vaak voorkeur aan grootschalige nationale infrastructuurprojecten waar ze ook aan kunnen verdienen, terwijl juist lokale gemeenschappen het hardst door klimaatverandering geraakt worden. Het geld moet dus beter gemonitord worden om te zorgen dat lokale groepen bereikt worden, want zij staan in de frontlinie van de klimaatcrisis.

4. Het is héél duur om niets te doen

Verder blijkt uit ons onderzoek dat het enorm duur is om niets te doen. Als we op deze voet doorgaan, dan zullen tegen 2050 zo’n 200 miljoen mensen per jaar humanitaire hulp nodig hebben om te overleven na klimaatgerelateerde rampen. Dit is een verdubbeling ten opzichte van de afgelopen tien jaar. Naar verwachting zal minstens 29 miljard dollar (!) nodig zijn om deze hulp te kunnen bieden. Dit terwijl we nu al financiering tekort komen om alle mensen die in nood zijn goed te kunnen helpen.

Er moet dus nu meer geld naar klimaatfinanciering, en vooral meer naar klimaatadaptatie. Nu gaat slechts een vijfde hiernaartoe. Dit is niet slim, vinden wij, want hulp na een ramp is veel duurder is dan hulp vooraf.

Hoe het beter kan

Sinds wereldleiders bijeenkwamen op de COP26 vorig jaar, is een derde van Pakistan onder water komen te staan, maakt de Hoorn van Afrika de ergste droogte mee in veertig jaar tijd, en werd het in Europa een van de heetste zomers ooit. Een jaar (en veel schade en leed) later is het opnieuw tijd voor de klimaattop. Maar veel tijd om te praten is er niet meer. De meest kwetsbare landen en gemeenschappen moeten nu meer geld krijgen om zich op klimaatrampen voor te bereiden.

Wij pleiten daarom op de COP27 voor slimme klimaatfinanciering. Dat betekent: meer geld dat beter terecht komt bij de meest kwetsbare lokale gemeenschappen, dat goed te monitoren is, én waarvan meer wordt uitgegeven aan klimaatadaptatie.

In de Hoorn van Afrika sterft het vee door de ergste droogte in veertig jaar en hebben miljoenen mensen honger.

Klimaatverandering en het Rode Kruis

Het Rode Kruis helpt mensen in nood. Daarom staan we overal ter wereld klaar om mensen te helpen die slachtoffer zijn geworden van natuurrampen. Maar nog liever zorgen we dat zo’n ramp minder slachtoffers maakt. We zien door klimaatverandering de risico’s op rampen groter worden. Daarom doen we veel onderzoek naar klimaatverandering, en helpen we kwetsbare groepen om zich voor te bereiden op klimaatverandering en zich aan te passen aan de gevolgen ervan.

Wil je meer weten over Hulp wereldwijd?