Als alle bedden uitgeklapt zijn, is de kamer van de familie Kurt één groot matras. Tegen de muren staan wat tassen met hun enige persoonlijke bezittingen. Aan de muur hangen jassen en wat kleren. En dan is de vijfentwintig vierkante meter waar ze met z’n vijven leven ook meer dan vol. “Op deze vijfentwintig vierkante meter zijn we vrijer dan we in lange tijd zijn geweest.”
“Hoe zij hun kinderen opvoeden na alles wat ze hebben doorgemaakt, daar kan ik heel veel van leren”, zegt Arnout, locatie-coördinator van een Rode Kruis-opvang in Goirle, terwijl hij vriendelijk naar een man en vrouw aan een tafel in de gezamenlijke ruimte knikt.
Jong geleerd…
Ze glimlachen vriendelijk terug en nodigen uit om erbij te komen zitten. “Dit is Sait en ik ben Derya”, zegt de vrouw. “Sorry voor mijn Nederlands, ik ben het aan het oefenen maar het is een moeilijke taal. We zijn nu ongeveer een jaar in Nederland. Mijn kinderen spreken de taal beter, zij leren het op school.”
Op dat moment komen twee jongens van een jaar of elf naar de tafel toegerend. “Dit zijn mijn zoons Tarik en Burak, ze zijn net terug uit school. Onze andere zoon is zeventien en zit op de middelbare school.” In perfect Nederlands stellen de twee jongens zich voor. Het is bijna niet te geloven dat ze een jaar geleden nog geen woord Nederlands spraken. En in no-time switchen de jongens naar het Turks en vragen iets aan hun ouders, waarop ze snel wegrennen en terugkomen met een ijsje. “Wil je er ook één?” – vragen ze.
Derya richt zich tot haar zoons: “Wat hebben jullie vandaag op school gedaan?”. Waarop Tarik antwoordt: “We hadden gymles, dat was erg leuk. Voor de rest gewoon rekenen en zo.” Trots kijkt Sait naar zijn zoons. “Ze zijn heel erg slim en Burak mag zelfs volgend jaar naar een plus-klas.”
Leven in angst
Zoals het gezin zo aan tafel zit en met elkaar de dag doorneemt, lijkt het alsof het nooit anders is geweest. Toch zijn ze nog maar kort in Nederland en waren ze lange tijd hun leven niet zeker.
“We hebben niet dezelfde overtuiging als de regering in Turkije. Daarom konden we elk moment in de gevangenis belanden.” Sait stond als Turks-leraar voor de klas en Derya was wiskundedocent, maar de afgelopen acht jaar konden ze niet werken. “We stonden op een lijst waardoor het voor ons onmogelijk werd gemaakt om te werken. Daarnaast waren we elke dag bang dat we opgepakt zouden worden. Vrienden en familie van ons zijn ook al in de gevangenis beland. We leefden jarenlang iedere dag in angst.”
Meer vrijheid
Nu wonen ze met het hele gezin op zo’n vijfentwintig vierkante meter. “We zijn heel blij dat we hier zijn, want hier zijn we vrij. Maar ik moet wel toegeven dat we even moesten slikken toen we de kamer voor het eerst zagen. We hadden in Turkije een heel mooi groot huis, dus dan is het wel aanpassen als je met z’n allen in zo’n kleine ruimte moet leven.”
Ondertussen is de familie al een stuk beter gewend. “De jongens zitten op voetbal en gaan straks naar de middelbare school. Ik hoop dat we hier in rust ons leven kunnen opbouwen en weer kunnen werken. Ik merk dat mensen die in vrijheid leven, dat soms voor lief nemen. Dat ze denken: Turkije is toch een veilig land? Maar als wij terug moeten naar Turkije, dan worden we opgewacht op het vliegveld en moeten we naar de gevangenis. Maar hier in Nederland zijn er mensenrechten en leef je in vrijheid. Dat is zó belangrijk.”