Bang is ze niet. Maar wel bewust van de gevaarlijke situatie. Tussen het geluid van explosieven opereert Geertje Govaert, chirurg voor het Internationale Rode Kruis (ICRC), de hele dag door zo veel mogelijk mensen die getroffen zijn door het conflict in Gaza. In december kwam ze er voor het eerst, en nu is ze terug.
Gaza is al anderhalf jaar in de greep van geweld, blokkades en voortdurende onzekerheid. Voor de lokale hulpverleners die met Geertje samenwerken, is de situatie onhoudbaar geworden. Velen van hen zijn meerdere keren geëvacueerd, wonen in tenten, hebben te weinig eten, en verloren zelf familieleden.
Wanneer Geertje voor de tweede keer terugkomt, ziet ze dat haar collega’s uitgeput zijn. “Ik merk echt dat ze moe zijn, en toch werken zij dag en nacht door. Het is bijzonder om te zien hoe mijn collega’s zo toegewijd door blijven werken.”
Je hoort explosies, daarna komen de slachtoffers
Zelf woont Geertje met zo’n zeventien internationale collega’s in een huis vlak bij het ziekenhuis. Ze delen slaapkamers, eten sobere maaltijden en proberen een zekere structuur in hun dagen te houden. Maar de realiteit buiten is onvoorspelbaar.
“We zitten vlak tegen het evacuatiegebied aan, dicht bij Rafah. Je hoort de explosies, de ambulances, en dan weet je: straks liggen er hier weer gewonde mannen, vrouwen en kinderen op de operatietafel. Vaak hoor je eerst het geluid en dan zie je de schade.”
Een baby van 7 maanden opereren
De burgerslachtoffers blijven komen, mensen van alle leeftijden komen bij Geertje op de operatietafel. Ze vertelt dat ze net een baby’tje van 7 maanden met vreselijke wonden moest opereren, dat maakt grote indruk.
Zo’n 90 procent van de gewonde mensen die in het ziekenhuis binnenkomen zijn gewond geraakt door explosieven. Daarnaast komen er ook veel mensen met kogelwonden binnen. Ook ziet Geertje dat een nieuw patroon aan letsels: kleine metalen stukjes die dwars door mensen heen gaan.
Een tekort aan alles
Geertje is één van de twee chirurgen in haar team. Samen voeren ze dagelijks tussen de acht en tien operaties uit. “We draaien dubbele shifts, en improviseren waar nodig. Maar het wordt steeds moeilijker om te improviseren, want er is een tekort aan alles: hechtdraad, antibiotica, pijnstilling, zelfs desinfectiegel.
Door het enorme tekort is improvisatie nodig. “Je moet alles afwegen. Wat heb je nog? Wat komt er nog? Kun je deze patiënt helpen en hoe? Op dit moment kunnen we mensen nog verdoven bij de operaties, maar we moeten zuinig omgaan met wat we hebben.”
Een groot probleem op dit moment is dat er geen medicijnen meer zijn tegen schurft, een huidziekte die snel op mensen overspringt met verschrikkelijke jeuk. Terwijl de ziekte zich snel verspreidt. Mensen worden in een klein gebied gedreven en leven dicht op elkaar, waardoor besmetting heel snel gaat.
Tekst gaat hieronder verder.
Een dag in Gaza
Elke werkdag begint om half acht met een gezamenlijke overdracht van het ziekenhuis. Daarna splitsen de chirurgen zich op: de één loopt visite bij mensen die in het ziekenhuis liggen, de ander start met opereren. ’s Middags en ’s avonds volgen nog meer operaties, bezoeken aan patiënten, medische overleggen en veiligheidsbriefings.
“En dan is het afwachten,” zegt Geertje. “Je weet nooit of er die nacht weer iets gebeurt.” ’s Avonds probeert het team samen tot rust te komen. Even televisiekijken, lachen, proberen te vergeten waar ze zijn.
Kinderen geven hoop
Tussen de gewonden liggen ook kinderen. Veel kinderen. Zij geven hoop. “Er zijn momenten dat je over de kinderafdeling loopt, en dan spelen ze gewoon. Ze lachen. Ze maken grapjes. Terwijl buiten de wereld in brand staat.”
Ze vertelt over kinderen die zwaargewond binnenkomen en langzaam herstellen. Over familieleden die met niets nog alles proberen te geven. En over de stille dankbaarheid die in de gangen van het ziekenhuis hangt. “Herstel geeft hoop. Die momenten van hoop, daar doen we het voor.”
Een dringende oproep
Wat Geertje vooral wil overbrengen, is dat de situatie in Gaza niet vergeten mag worden. “Er moet meer aandacht komen voor wat hier gebeurt. Mensen hebben geen medicijnen. Geen voedsel. Geen veilige plek om te leven. En toch proberen we hier elke dag zorg te geven.”
De internationale gemeenschap moet zien wat er nodig is. Niet alleen vandaag, maar ook morgen. “Zonder hulp kunnen we ons werk niet blijven doen. Het raakt op. We doen wat we kunnen, maar mensen hier hebben hulp nodig. Mensen hebben hoop nodig.”