Je werk kwijtraken, de bodem van je spaarpot bereiken en niet meer weten hoe je deze week je boodschappen kunt betalen: het overkomt steeds meer mensen in Nederland. Niet iedereen die in de problemen zit, kan hulp krijgen bij de voedselbank. Onder de mensen die buiten de boot vallen, zijn veel ongedocumenteerden. Zij verdienden voorheen vaak de kost met het schoonmaken van huizen, maar met de komst van de coronacrisis belden hun klanten massaal af. Hierdoor kunnen veel ongedocumenteerden inmiddels niet meer rondkomen. Lokale organisaties en het Rode Kruis helpen hen om hun dagelijkse maaltijd op tafel te krijgen.
Het is druk bij de Moses en Aäronkerk aan het Waterlooplein in Amsterdam. Niet vanwege kerkdiensten, maar omdat mensen in nood hier komen voor voedselhulp. Iedere week komen bijna 200 mensen met dit doel naar de kerk. Eerder dit jaar kregen ze pakketten met fruit, groente en brood. Vandaag delen de vrijwilligers van de organisatie Filipino LGBT Europe en andere Filipijnse stichtingen boodschappenkaarten uit. Dit doen ze met steun van het Rode Kruis. Met deze kaart kunnen mensen voor € 15 boodschappen doen bij de supermarkt. Rudi is er blij mee. “Hiermee kan ik kopen wat ik veel gebruik. Brood, koffie, fruit en natuurlijk rijst. Wij Filipino’s houden van rijst,” lacht hij.
De Filipijnse Rudi woont al zeven jaar in Nederland. Hij verdient de kost met het schoonmaken van huizen, ondanks dat hij een deel van zijn been mist. Van zijn inkomsten ondersteunt hij ook zijn vrouw en drie kinderen, die in de Filipijnen wonen. Sinds het begin van de crisis is zijn inkomen met meer dan de helft geslonken. “Ik maak me zorgen. Ik moet gezond en sterk blijven. Wat nu als ik geen eten heb? Wat nu als ik corona krijg? Dan kan ik helemaal niet meer werken.”
Niet genoeg
In de rij staat ook Wilma. Sinds de tweede golf van de coronacrisis lukt het haar niet meer om rond te komen. “Ik heb een goede band opgebouwd met de mensen voor wie ik werk. Bij een aantal mag ik nog wel terugkomen. Maar het is niet genoeg. Dankzij de voedselhulp van het Rode Kruis weet ik in elk geval zeker dat er elke avond een maaltijd op tafel staat.”
Wilma woont al ruim achttien jaar met haar man in Amsterdam. Toen zij vertrokken uit de Filipijnen, was de jongste van hun drie kinderen pas 4 jaar oud. Ze lieten de kinderen achter bij familie om werk te zoeken in Nederland, omdat de situatie op de Filipijnen uitzichtloos was. Ze konden daar niet genoeg geld verdienen om voor hun kinderen te zorgen.
Inmiddels is haar jongste kind 23 jaar. Met tranen in haar ogen vertelt Wilma: “Ik heb mijn kinderen zien opgroeien via het beeldscherm. Je kunt je niet voorstellen hoe dat voor een moeder is. Je kent je eigen kinderen eigenlijk niet goed. Je weet niet hoe ze op bepaalde situaties reageren of waar ze van houden. Met het geld dat we hier verdienen, wilde ik niets liever dan sparen voor een ticket naar de Filipijnen om ze te zien. Dat zit er nu niet meer in.”
Meteen in de problemen
Michelle is een van de mensen die al sinds het begin van de crisis afhankelijk is van de extra hulp. “Toen de coronacrisis begon, kwam ik al meteen in de problemen. Ik verloor veel werk en heb dat niet teruggekregen. De extra voedselhulp is enorm belangrijk voor ons gezin. Zonder die hulp zou ik niet weten hoe ik elke dag een maaltijd moet voorschotelen.”
Voor Michelle maakt het niet uit of ze een boodschappenkaart krijgt of een voedselpakket. Alhoewel ze wel meteen weet wat ze gaat kopen van haar kaart. “Pepers. Die zitten niet in een voedselpakket. Die heb ik nodig om de gerechten van thuis te kunnen maken. En wat yoghurt en fruit.”
Het Rode Kruis helpt tijdens de coronacrisis
Een warme maaltijd, goede zorg, een dak boven het hoofd: in Nederland zijn we niet anders gewend. Maar sinds het uitbreken van de coronacrisis is dit voor sommige mensen niet meer vanzelfsprekend. Het Rode Kruis helpt de meest kwetsbaren tijdens de coronacrisis en we ondersteunen de zorg waar dat nodig is.