Laatste update: 9 oktober 2019
De bevolking van Bangladesh krijgt ramp na ramp over zich heen. De afgelopen jaren trok de ene na de andere cycloon over het gebied. In de vluchtelingenkampen in de zuidelijke provincie Cox’s Bazar worden meer dan één miljoen mensen, gevlucht voor geweld in thuisland Myanmar, opgevangen. En afgelopen maanden kwam de moessonregen weer met bakken uit de hemel. Gevolg: grote overstromingen in 28 provincies.
Door de zware regenval en smeltwater uit de Himalaya staan in Bangladesh, maar ook in delen van Nepal en India, meer dan 6.000 dorpen onder water. Ruim 7,6 miljoenen mensen zijn dit jaar getroffen van wie velen hun oogst, huis en vee kwijt zijn. Mensen in de kwetsbare vluchtelingenkampen in de provincie Cox’s Bazar in het zuiden van Bangladesh hadden sinds juli al te maken met aardverschuivingen en overstromingen.
Het Internationale Rode Kruis biedt hulp bij de verschillende rampen die Bangladesh momenteel treffen. Er werden bijvoorbeeld zeven nationale rampenbestrijdingsteams ingezet om bewoners van de kampen in Cox’s Bazar te helpen en onze hulpverleners deelden dekzeilen, slaapmatten, touwen en gereedschap uit.
727.000
mensen vluchtten sinds augustus 2017 van Myanmar naar Bangladesh
Mensen uit Rakhine (Myanmar) vluchten naar Bangladesh
Ruim 727.000 mensen uit Myanmar staken sinds augustus 2017 de grens met buurland Bangladesh over. De spanningen in deelstaat Rakhine zijn zo groot dat ze hun leven niet meer zeker zijn.
Ze zoeken een plekje in één van de opvangkampen in de provincie Cox’s Bazar, maar dat is niet makkelijk. In Bangladesh woonden al veel mensen uit Myanmar, dus de kampen zitten overvol. Op sommige plekken leven naar schatting 60.000 mensen per vierkante kilometer. Ter vergelijking: in Amsterdam wonen 6.000 mensen op een vierkante kilometer.
Het ontbreekt deze mensen aan bijna alles en ze zijn extreem kwetsbaar voor ziektes als diarree, difterie en mazelen. Door de traumatische gebeurtenissen die ze hebben meegemaakt, dreigen voor veel mensen psychosociale problemen.
Hulpverleners van het Rode Kruis delen tentzeilen, voedsel en schoon drinkwater uit in Bangladesh. Bewoners van de vluchtelingenkampen leren hoe ze hun onderkomen zo stevig mogelijk kunnen bouwen en krijgen medische zorg. Tot nu toe hielp het Rode Kruis 260.000 mensen.
Noodhulp Bangladesh
25 augustus 2017 – 21 augustus 2019
Extra gevaar door regenseizoen
De vluchtelingenkampen staan ook nog eens in de heuvels. Bomen zijn gekapt, waardoor water door de straten en soms zelfs door de huizen stroomt. Komt bij dat de wind op veel plekken vrij spel heeft: een gevaarlijke situatie in een provincie waar de afgelopen vijf jaar vier keer een cycloon overtrok.
Naar schatting lopen 574.000 mensen in Bangladesh op dit moment gevaar door het cycloon- en moessonseizoen. Hevige regenval maakt sommige delen van de kampen ontoegankelijk en vergroot de kans op aardverschuivingen en watergedragen ziektes.
Poep scheppen in een race tegen de klok
Van sommige klussen ben je blij dat anderen ze doen. Marij Zwart haalde samen met lokale vrijwilligers overstromingsgevoelige wc’s leeg in een vluchtelingenkamp in Bangladesh. Een schijtklus? Niet volgens Marij.
574.000
gevluchte mensen lopen gevaar door het regenseizoen
Noodhulp in Myanmar
Niet iedereen uit Myanmar kan de grens oversteken. Tienduizenden hebben hun huis verlaten en zijn vluchteling in eigen land. Anderen kunnen door het geweld moeilijk aan voedsel en schoon drinkwater komen of durven hun dorp niet te verlaten.
In Myanmar is het Rode Kruis als één van de weinige hulporganisaties ter plaatse. De uitdagingen voor de hulpverlening zijn groot in dit land, door het geweld en de slechte infrastructuur.
Het Rode Kruis is actief in het noorden en midden van Rakhine. Gevluchte mensen krijgen noodopvang, medische zorg, schoon drinkwater en voedsel. Tot nu toe zijn meer dan 180.000 mensen in 130 dorpen bereikt met humanitaire hulp.
Waarom gebruikt het Rode Kruis de term ‘Rohingya’ niet?
Het Rode Kruis wil zoveel mogelijk mensen in nood helpen. Om dit te kunnen doen, zijn we overal ter wereld zo neutraal mogelijk in ons taalgebruik. Dit sluit nauw aan bij onze grondbeginselen.
De termen Rohingya en Bengali liggen in de context van Zuid-Azië zeer gevoelig. Daarom spreekt het Rode Kruis bijvoorbeeld van mensen of gemeenschappen uit de staat Rakhine, families op de vlucht voor geweld in Rakhine, mensen op zoek naar veiligheid in Bangladesh of gezinnen ontheemd door geweld in Myanmar.
Het Rode Kruis verwijst ook niet naar de gevluchte mensen als moslims. Deels omdat niet alle gevluchte mensen moslim zijn, maar ook om te onderstrepen dat we mensen helpen ongeacht hun geloof.
Steun ons wereldwijde werk