Na vijftien maanden van angst en verdriet, is er een staakt-het-vuren afgekondigd, dat per zondag in moet gaan. Dit zorgt ervoor dat mensen in Gaza de hulp kunnen ontvangen die ze zo ontzettend hard nodig hebben. Ook families van de Israëlische gegijzelden hebben hoop om hun geliefden weer in de armen te sluiten. Het Rode Kruis staat klaar met hulpverleners en vrachtwagens vol goederen om hulp zo snel mogelijk op te schalen en te bieden aan mensen in nood.
Eindelijk kunnen de mensen is Gaza op adem komen en hebben de families van de gegijzelden weer een sprankje hoop. De overeenkomst die tussen Hamas en Israël is gesloten juichen we toe. Toch benadrukken we ook dat humanitaire hulpverlening niet afhankelijk mag zijn van een bestand. “Humanitaire hulp moet altijd mogelijk zijn”, reageert onze directeur Harm Goossens op het nieuws. “Wij willen dat de hulp nu grootschalig op gang komt én blijft. En álle gijzelaars moeten vrijkomen.” Het Rode Kruis staat klaar om te ondersteunen bij de vrijlating van de gegijzelden.
Tekorten kosten levens
De situatie in Gaza verslechtert al ruim een jaar met de dag. Hulp komt slechts mondjesmaat binnen, wat het leven van honderdduizenden mensen ondraaglijk maakt. Samen met andere humanitaire organisaties roepen we vanaf het begin van het conflict dat de toevoer van hulpverlening niet belemmerd mag worden, en dat hulpverleners veilig hun werk moeten kunnen doen. Harm licht toe: “Door aanhoudend geweld en tekorten aan medische spullen, voedsel, water en onderdak zijn de mensen in Gaza door een hel gegaan. Wij willen hen zo snel mogelijk verlichting bieden.”
Het Rode Kruis dringt erop aan de toevoer van goederen zo snel mogelijk op stoom te brengen én te houden. “Dus onafhankelijk van welk bestand dan ook”, verduidelijkt Harm. “Daarnaast moeten er nieuwe hulpverleners het gebied in. We hebben 1500 collega’s in Gaza, en zij zijn totaal vermoeid. Aflossing is nu nodig.”
Zorgen om wat gaat komen
Ondanks de opluchting dat we eindelijk de nodige hulp kunnen verlenen, zijn er ook zorgen. “Hoewel ik blijdschap voel over een einde aan het geweld, heb ik ook zorgen”, gaat Harm verder. “Zorgen om de gegijzelden die niet vrijkomen. Ook zij moeten herenigd worden met hun geliefden. In de tussentijd wil het Rode Kruis hen kunnen bezoeken. En ik heb zorgen om de grote mate van verwoesting in Gaza. Om al die ondervoede, gewonde en zieke mensen, om diegenen die hun geliefden kwijtraakten.”
Zeker in het noorden van Gaza zijn gezondheidszorg en andere voorzieningen ingestort. “Dat mensen straks terug mogen naar hun huizen is goed nieuws. Maar wat treffen zij aan? Hoe veilig is het daar, met alle onontplofte explosieven die er nog liggen? Dan heb ik het nog niet eens gehad over de ernstig zieken en gewonden, die zo snel mogelijk Gaza uit moeten. Daar mogen we niet mee wachten. Het begint nu pas, we hebben nog bergen werk te verzetten.”